zaterdag 24 maart 2018

Genoeg

Foto: Wikipedia
Op een verregend bankje aan het Binnenhof treffen we drs. Mallebrootje in een opvallend neergedrukte stemming aan.

  'Problemen', zucht het bekende Tweede-Kamerlid uit Elst, tevens bedenker van het poetslapje voor kattensnorharen, 'de nieuwe tijd vraagt het uiterste van me.'

  Het jonge ding uit de achterban, zelf inmiddels ook alweer een dagje ouder, slaat teder een arm om de politicus heen.

  'Hij heeft ruzie met Alexander Pechtold', verklaart het jonge ding. 'Vanwege die IQ-kwestie.' Er staat me vaag iets bij over deze controverse, maar het fijne ervan is me even ontschoten.

  'Ik heb alleen maar gezegd dat boeren vaak verstandiger zijn dan stadsmensen', licht de drs. toe. 'Neem nu Boer Biet. Het boerenverstand van zo'n man, daar kan een Pechtold gewoon niet aan tippen. Maar nu schijn ik ineens een racist te zijn.'

  Het Tweede-Kamerlid heft zijn handen ten hemel.

  'Hoe moet ik dit nu weer uitleggen aan mijn achterban?'

  Het jonge ding schuift nog wat dichter naar hem toen, zodat de drs. haar gedachteloos even in de dij knijpt, waarna ze als door een wesp gestoken overeind springt.

  'Handen thuis! Dit is Mien Toe, dit kan echt niet meer.'

  Terwijl het jonge ding verontwaardigd richting Jesse Klaver trippelt die zojuist onder een grote paraplu tevoorschijn is gekomen, zakken de schouders van drs. Mallebrootje nog wat verder omlaag.

  'Misschien is het ook wel genoeg geweest', zucht hij berustend. 'Ik ben oud en moe en heb mijn plicht voltooid.'