zaterdag 24 februari 2018

De buurvrouw - deel 4

RGB Free, by tacluda
Heetmanplein

Het Heetmanplein was waarschijnlijk het meest onlogische verkeersplein van Nederland. Officieel het Wilhelminaplein genaamd, hoewel niemand het ooit zo noemt. Aangelegd in 1960 naar een plan van professor Heetman, fungeert het als Waterloo voor Bossche tieners die rij-examen doen.
   De buurvrouw zat op een verkeersplaatsje tussen het plein en de Dommel, net voor de schuine afdaling naar het water.

  'Cadeautje?'

  Ze wees op de plastic tas met het farmaceutische logo die ik verkrampt in mijn rechterhand hield. Elisabeth had me de afgelopen dagen duidelijk gemaakt dat ze me best weer eens wilde zien, maar dat het wel ontzettend zou helpen als ik de buurvrouw aan de floxotimine kon krijgen.
  Het voelde alsof ik erop uitgestuurd was om de buurvrouw te executeren en er in mijn plastic tasje geen medicatie, maar een doorgeladen revolver zat. Een grote vrachtwagen vanuit Vught slingerde ondertussen twijfelend tussen twee rijbanen heen en weer, om uiteindelijk half voor de linkerbaan te kiezen.
 
  'Ik hoop dat hij niet naar Waalwijk moet', grinnikte de buurvrouw. 'Anders kan hij mooi een stukje omrijden.'
 
   Elke keer dat ik haar zag leek ze van uiterlijk te verwisselen. Na de gretige spinnenoogjes in de donkere gang en de kwetsbare vissenogen voor de televisie leek ze nu grote, sombere hondenogen te hebben.

  'Ik ben hier twee keer voor mijn rijbewijs gezakt', zei ik, terwijl ik de zak op de grond zette en nerveus door mijn haar streek. 'Ik sorteerde verkeerd voor, maar ik bleef gewoon stug tegen het verkeer in rijden. De examinator zei dat hij voor zijn leven had gevreesd.'

  De buurvrouw glimlachte.
  
  'Ik had vroeger een vriendje' zei ze. 'Hij heette Robert, hij leek op de acteur die Superman speelde in die serie die toen op tv was. Eigenlijk was ik eerst verliefd geworden op Superman en toen stapte ik over op de jongen op school die het meeste op hem leek. Ik heb zo vaak met hem om dit plein heen gefietst. De eerste keer dat we zoenden stonden we daar aan de overkant.'
 
  Ze wees naar een wit hotel.

   'We waren achterop geraakt bij de rest. De hele avond hadden we gedanst in de Galaxy, die zat toen nog in de Karrenstraat. Hij droeg een zwarte spijkerbroek en een lichtblauwe blouse. We hadden wat gegeten in de Kees Kroket en ik was bang dat ik vreselijk uit m'n mond stonk. Ik wilde een vriendinnetje om kauwgom vragen, maar steeds verdween ze weer, zodat het er niet meer van kwam. We zwierden met z'n allen langs de stadswal terug naar Vught en bij het hotel raakte de ketting van z'n fiets los. Ik heb me altijd afgevraagd of dat een trucje was. Kunnen jongens dat zelf doen, tijdens het fietsen hun ketting losmaken?'

  Het leek niet werkelijk een vraag te zijn, ze staarde naar het verkeer en leek vooral tegen zichzelf te praten.
 
  'Wat een rot-EK', vervolgde ze. 'Die laatste wedstrijd tegen Portugal leek ook nergens op. Toen Van der Wiel op zijn gat viel, heb ik de tv uitgezet. En vertel me nu maar eens wat er in die tas zit.'

  'Mijn lunch', riep ik. Ik sprong overeind en zwaaide de zak wat in het rond. 'Deze plastic tas bevat heerlijke zelfgesmeerde boterhammetjes. En nu maak ik nog even een ommetje door de stad.'
 
  Als een verslagen man stak ik het Heetmanplein weer over richting Vughterstraat.