zaterdag 15 oktober 2016

Schepje suiker

Een van de eerste dingen waar ik aan moest denken toen ik las dat Bob Dylan de Nobelprijs voor de Literatuur heeft gewonnen, was deze sketch van Peter Sellers:



Sellers laat hier vrij geestig zien dat goede popmuziek niet per se sterke teksten hoeft op te leveren.

 Maar Bob Dylan, dat is toch zeker andere koek? Dat ontstijgt toch zeker wel het 'Ik hou van jou en blijf je trouw'-riedeltje van de gemiddelde popsong?
  Zeker, en dat is ook een van Dylans grote talenten. De vraag is alleen: is het genoeg voor een Nobelprijs voor de Literatuur?

  Bob Dylan is wat mij betreft een genie, maar wel een muzikaal genie. Als je zijn teksten loskoppelt van de muziek, blijft er niet altijd heel erg veel van over. Puur op papier moet taal aan hele andere eisen voldoen, ook al is die taal van een ander niveau dan 'A Hard Day's Night'.
  'Knocking on Heavens Door' is bijvoorbeeld een geweldig nummer, maar ik denk niet dat Dylan beroemd zou zijn geworden als hij dit soort poëzie had geschreven:

Knock-knock-knockin' on heaven's door
Knock-knock-knockin' on heaven's door
Knock-knock-knockin' on heaven's door
Knock-knock-knockin' on heaven's door


  Hier gaat bij de poëzie-opdracht van Havo-4 al een flinke streep doorheen. Natuurlijk zijn er andere zinnen uit zijn oeuvre te lichten, betere zinnen, die ook puur op papier vrij aardig werken, maar vergeleken met de grote romanschrijvers en dichters zal hij het toch afleggen.

  En de kwestie is uiteindelijk ook deze: een schrijver heeft alleen maar zijn woorden. Daar moet hij alles mee doen. Hij heeft alleen maar die dode letters op blanco papier om emotie mee op te wekken, om de lezer mee bij de strot grijpen, om zijn verhaal te vertellen.
  Dylan heeft niet alleen woorden, maar ook zijn zang (die zeker in zijn begintijd veel beter is dan hij vaak krediet voor krijgt) en lekker in het oor liggende melodieën. Dylan is misschien in de eerste plaats wel een zanger, in de tweede plaats een liedjescomponist en in de derde plaats een  tekstschrijver. Zijn genie bestaat er onder meer uit dat hij op alle drie de vlakken uitblinkt: hij is een geweldige performer, een geweldige componist en, zeker naar popmuziekmaatstaven, een fantastische tekstschrijver.

  Maar trek je zijn woorden los van zijn zang en zijn melodieën, en laat je ze puur voor zichzelf spreken op het wit van de onbarmhartige pagina's, dan vrees ik dat ze toch tekortschieten.

  Het zijn liedteksten, en Dylan zo'n grote literaire prijs geven voelt toch, al is het met pijn in het hart, als een klap in het gezicht van al die schrijvers en dichters die jarenlang aan woorden en zinnen zitten te prutsen omdat het echt allemaal in die woorden en zinnen moet gebeuren, omdat dat het lot van de letterkunde is: mensen ontroeren en inspireren met alleen maar kale taal en niets dan taal, zonder dat schepje suiker van een lied, een dansje of een fantastische acteur erbij.

vrijdag 14 oktober 2016

Short attention span

Foto: Wikipedia
Als ik nog een keer ergens lees dat Bob Dylan de Homerus van onze tijd is, en dat ie daarom terecht die Nobelprijs heeft gekregen, kieper ik zowel mijn Ilias als mijn Bob Dylan-collectie uit het raam. Alle mensen die dit zitten na te kwetteren hebben of nooit aandachtig naar Dylan geluisterd, of nog nooit Homerus gelezen, of, ook niet eens ondenkbaar, hebben van zowel Dylan als Homerus niet veel kaas gegeten.

  De Ilias en de Odyssee zijn epische verhalen met een kop en een staart, een zeer duidelijke verhaallijn en, inderdaad, een metrum.

  Maar een metrum is nog geen liedje en Homerus stond de Ilias zeer waarschijnlijk niet te vertolken met een mondharmonica, twee gitaristen en een drummer. De meeste teksten van Dylan hebben helemaal geen kop en staart. Zeker na zijn eerste paar jaar als protestzanger werden zijn teksten in hoofdzaak een mengelmoes van associatieve, poëtische en scherpzinnige aforismen en evocatieve scènes die op een creatieve en muzikale manier aan elkaar geregen zijn. Dankzij de zang, rijm en melodie (wat iets anders is dan een honderden bladzijden lang volgehouden, niet rijmende dactylische hexameter) worden de teksten nog eens opgetild en krijgen ze extra zeggingskracht.

  Dus nee, Dylan is niet de Homerus van onze tijd. Als je al een 'Homerus van onze tijd' aan zou willen wijzen, zou ik het veeleer bij een rapper zoeken. Veel raps zijn behoorlijk helder verhalende stukken tekst over belevenissen van bijvoorbeeld een held in de getto, met een nadruk op de handeling en de obstakels die de held tegenkomt, met een constant volgehouden beat en weinig zang/melodie, wat veel dichter in de buurt komt van het epische heldendicht dan Visions of Johanna, om maar een Dylan-liedje te noemen.

  Eigenlijk is de enige plaat waarop Dylan consequent wel een episch-verhalende toon aanslaat 'Desire', en uitgerekend op die plaat zijn de teksten samen met toneelschrijver Jacques Levy geschreven,  waarbij Levy nadrukkelijk de opdracht had om meer lijn en verhaal in de poëtische teksten van Dylan aan te brengen.

  Dat Dylan zelf ook heel goed weet dat hij geen 'verhalen' schrijft, is te zien in deze video (vanaf 28:00).

Interviewer: 'You know how to tell stories.'
Dylan: 'Not really. I wouldn't call them stories. Stories are things which have a beginning, middle and end. My things are more like short attention span things that happen in a group; a crowd of people that goes down real quickly and normally I wouldn't even notice it.'

  Bij alle veel genoemde en (terecht) geroemde Dylan-liedjes (bijv. Knocking on Heavens Door, Times They Are a Changing, Blowin' in the Wind, Tangled up in Blue etc), spelen de muziek en de melodie ook minstens zo'n belangrijke rol als de teksten en zijn zij veel meer dan een metrum om de vaart er een beetje in te houden (en het onthouden van de teksten te vergemakkelijken). Dit maakt Dylan eerder tot een 'Beatle met literaire lyrics', dan een 'Homerus met een mondharmonica'. 

donderdag 13 oktober 2016

Verontrustend

RGB Free, by vierdrie
Als die Nobelprijs voor de Literatuur voor Bob Dylan een ding duidelijk heeft gemaakt, is het wel hoeveel hekel een heleboel mensen aan literatuur hebben. Naast de oprechte blijdschap dat een favoriet kunstenaar een mooie prijs heeft gewonnen, lees je net zoveel leedvermaak over 'arrogante schrijvers', 'haters' en 'snobs die niet met hun tijd kunnen meegaan.'

  Waar komt al die haat voor literatuur en boeken toch vandaan?

Ik denk dat het komt doordat een boek een grotere inspanning van je vraagt dan de meeste andere kunstvormen. Een liedje glijdt zo naar binnen, voor een film ga je zitten en de acteurs doen de rest. Maar een boek lezen, dat is werken geblazen. Je moet de woorden zelf tot leven wekken, je moet zelf het ritme ontdekken en zelf de beelden produceren.

  En dat kan dus niet iedereen even goed.

 Niet alleen schrijven is een vaardigheid, lezen is dat zeker ook. Laten we het echter vooral niet bij onszelf zoeken, en laten we volmondig verklaren dat literatuur iets is voor elitaire klootzakken, en een dansje maken omdat we muziek vanaf nu ook literatuur mogen noemen. Want stel je voor dat er iets in de wereld zou zijn dat we niet direct kunnen bevatten, dat verontrust ons in hoge mate en hoewel we niet zeker weten waarom, kunnen we de schuld maar het best zo snel mogelijk bij iemand anders neerleggen.


donderdag 6 oktober 2016

Internet

RGB Free, by Zela
Ik trek sprintjes in de schaduw van de kerk. Volgens het internet is het belangrijk om als jogger af en toe ook full-out te gaan: dat is een geweldige boost voor je uithoudingsvermogen. Via een houtje-touwtje systeem met gps en een stopwatch-functie op mijn mobiel stel ik vast dat ik de 100 meter in 13 seconden doe.
  Aangezien Daphne Schippers hem in een kleine 11 seconden doet, ben ik daar aanvankelijk wel tevreden over, totdat een beetje googelen me later leert dat de gemiddelde sportieve mannelijke scholier die 100 meter ook wel in minder dan 13 seconden af kan tikken.

  Dat feestje is dus weer verpest.

 Tussen de sprintjes door sta ik uit te hijgen op een toplocatie: precies naast de achteringang van de lokale banketbakker. Daar is een ophaalpunt voor taarten en andere lekkernijen, zodat er af en toe een jongeman met een ouderwetse koksmuts en een prachtige taart in zijn handen naar buiten komt om die liefdevol in een gereedstaand busje te vleien.

  Alles aan deze jongeman klopt.

  Hij is iets te zwaar, heeft een wat bol gezicht en draagt de taart met een voldane glimlach voor zich uit. Hij is zo uit een prentenboek uit de jaren vijftig weggelopen, de bolle banketbakker die gemoedelijk een taartje voor je inpakt. Dit sfeertje wordt nog eens versterkt doordat er aan de overkant een ouderwetse kroeg zit, en daar weer tegenover zit een kapperszaak.

  Bakker, barbier en kroeg: die hadden vijfhonderd jaar geleden ook al in de schaduw van dezelfde kerk kunnen staan. Een nostalgische kruispuntje al met al, waar ik dus erg tevreden met mezelf en mijn 13 seconden stond te zijn, totdat het verdomde internet alle weer verpeste.