donderdag 20 februari 2014

Fratsen

Het interview met de schrijver Daan Heerma van Voss dat zaterdag in de Volkskrant stond was bijzonder lezenswaardig. Zo vertelde van Voss dat hij zijn ex-vriendin terug probeerde te krijgen door haar een petitie aan te bieden die hij door negentig mensen had laten ondertekenen. Ook de UPC-monteur had deze petitie ondertekend, een detail dat mijn aandacht trok. Zou een Bossche Ziggo-monteur deze petitie ook ondertekend hebben?
  Sinds ik de Bureau-perikelen van Maarten Koning aan het lezen ben, is het begrip cultuurgrens mijn bewustzijn binnen gekomen. Koning moet op het Bureau voortdurend cultuurgrenzen tekenen, bijvoorbeeld met betrekking tot het geloof rond kabouters of de ophanging van de nageboorte van het paard.
  Ik denk dat er een hele aardige cultuurgrens te trekken is rond het ondertekenen van een petitie om je ex terug te krijgen. In Amsterdam vinden ze het bijzonder geinig en ondertekenen ze grinnikend. Ook rond Utrecht kunnen ze een stukje absurde perfomance-art nog wel waarderen. Maar bij Zaltbommel kan je het waarschijnlijk wel vergeten en in Den Bosch mag je blij zijn als je geen tik voor je bakkes krijgt als je met dit soort fratsen aan komt zetten.
 De gretigheid van het ondertekenen van een absurde petitie is zeer waarschijnlijk omgekeerd evenredig met de gretigheid van het omknopen van een kiel om jezelf drie dagen lang de vernieling in te zuipen. 

woensdag 19 februari 2014

Kunstenaar

Inside Llewyn Davis is één van de films waar ik in de bioscoop de afgelopen tien jaar met het meeste genoegen naar gekeken heb. Om te beginnen is het een trage film, wat mij betreft een geweldig pluspunt. Teveel films lijken te worden gemaakt voor hysterische ADHD-patiënten.
  Maar Inside Llewyn Davis neemt rustig de tijd. Gedurende de hele film ontploft er niets en zo nu en dan houdt iedereen ook even zijn klep. Dan kunnen we rustig naar het prachtig vormgegeven New York van 1961 kijken. Daarin doolt een jonge folk-zanger door de winterse straten. Het is niet Bob Dylan, die duikt pas helemaal op het einde van de film op, maar een net wat minder getalenteerde muzikant.
  Getalenteerd genoeg voor een bestaan aan de rand van de muziekindustrie, niet getalenteerd genoeg voor eeuwige roem, dat is Llewyn Davis. Hij is chagrijnig en cynisch en gedraagt zich in het algemeen als een lul. Op internet heerst nogal verschil van mening over hoe getalenteerd hij precies is. Is het een pedante poseur of een bijna-Dylan? Hij wordt gespeeld door Oscar Isaac, die alle liedjes in de film 'live' zingt, op het moment dat de camera draait zingt hij echt, wat de scènes extra kracht geeft.
  In één van de sterkste scènes is Davis afgereisd naar Chicago. Hij probeert binnen te komen in een club. Hij mag auditie doen voor de manager. Hij zingt The Death of Queen Jane. Het nummer is een film binnen de film: een prachtige folk-ballade vol pijn en ellende. Als Davis na drie minuten zwijgt en het bioscoop-publiek nog aan het bijkomen is, zegt de manager: 'I don't see a lot of money here'. En dan mag hij weer terug naar New York. Heel vrolijk wordt je niet van Inside Llewyn Davis, maar je houdt er toch een goed gevoel aan over. Misschien is dat wel een teken van het betere kunstenaarschap.


 

dinsdag 11 februari 2014

Sociale werkvoorziening

Vandaag was er een protest tegen het schrappen van banen binnen de sociale werkvoorziening. De inhoudelijk kant van de zaak interesseert me minder dan het woord: 'sociale werkvoorziening'. Dit woord doet me altijd denken aan kantoortuinen. Wat is een kantoortuin anders dan sociale werkvoorziening?

  Het barst van de mensen die niet zo veel kunnen, maar wel bijzonder sociaal zijn. Voor deze mensen zijn er kantoortuinen. In deze kantoortuinen kunnen ze hun uitstekende sociale vaardigheden tentoon spreiden. De hele dag praten ze heel vaardig met collega's over koetjes en kalfjes. Om vijf uur is de sociale werkvoorziening afgelopen en gaan ze met een voldaan gevoel weer naar huis.
  Ondertussen vinden a-sociale nerds in Silicon Valley een nieuwe supercomputer uit die ervoor zorgt dat we nog sneller kunnen internetten. Dit internet wordt vervolgens gebruikt door bijzonder sociale mensen in hun kantoortuinen. Ze e-mailen elkaar foto's van hun huisdieren en hun baby's. Als ze in de trein tegenover een nerd uit Silicon Valley zitten, whatsappen ze elkaar dat zo'n nerd toch wel bijzonder zielig is. 'Hoe kan die ooit overleven in de echte wereld', vragen ze zich af en ze haasten zich weer naar hun kantoortuin.

dinsdag 4 februari 2014

Kokosnoot

Hans Kraay junior is in opspraak geraakt vanwege een kokosnoot-incident. 
  Alles aan deze zin klopt.
Hans Kraay junior en kokosnoten, dat kan alleen maar verkeerd gaan. Om te beginnen zijn kokosnoten ontzettend aanmatigende vruchten. Het begint al bij de naam: noemt zichzelf een noot, maar is in feite een vrucht. Dat roept dus irritatie op. De kokosnoot is het jongetje in het voetbalelftal dat een kwartier voordat de wedstrijd begint, gaat uitleggen wat er de vorige keer allemaal verkeerd is gegaan. En daar wordt Hans dus helemaal gek van, van dat soort types.
  Daar komt nog bij dat een kokosnoot bijna niet te eten is. Het eten zit vanbinnen, maar de buitenkant is keihard. Dit brengt Hans in verwarring. Kan hij dat ding nu eten of niet? Wat moet hij ermee? Op de grond gooien? Met een hamer op slaan? Drie keer tegen de muur stuiteren? Kokosnoten brengen Hans op deze manier in een staat van acute razernij en het is dan ook niet verwonderlijk dat de vrucht hem weer eens in de problemen heeft gebracht.
  'Hou eens even je kokosnoot', zou Kraay tegen een speler geroepen hebben. Maar volgens de speler was het: 'Ga kokosnoten rapen'. Dat laatste zou een racistische opmerking zijn en dat is veel erger.
  Ik twijfel sterk aan Hans Kraay junior als racist. Sowieso is het al vrij ver gezocht om over kokosnoten rapen te beginnen als je op een voetbalveld iemand racistisch wil bejegenen. Over het algemeen zijn voetballers niet zo subtiel.
  Ik hou het er dan ook op dat Kraay zijn frustratie uitte door de speler het ergste toe te wensen dat een mens kan overkomen: de confrontatie met het onbegrijpelijke, de noot die eigenlijk een vrucht is, maar wel gekraakt moet worden, de verpersoonlijking van de absurde uitdagingen waar het leven ons voor stelt. De hel, dat is voor Hans Kraay junior de kokosnoot.