zondag 19 januari 2014

Balotelli is de Sjaak

Foto: Flickr, by Calcio Streaming
'Balotelli dolblij met Seedorf' kopte de Telegraaf gisteren. 'Seedorf heeft heel duidelijke ideeën en durft beslissingen te nemen. Naar mijn mening gaat het de goede kant op', aldus Balotelli.
  En daar gaat het dus meteen al mis. Wat doet de mening van Balotelli ertoe? Denkt Balotelli soms dat hij een mening over Seedorf mag hebben? Heeft Balotelli soms toevallig ook vier keer de Champions League gewonnen? Nee? Zou Balotelli zijn mening dan misschien niet beter even voor zich houden?
  Seedorf is absoluut het allerslechtste dat Balotelli kan overkomen en ik juich de komst van de donkere en twintig jaar jongere versie van Louis van Gaal naar Milanello dan ook van harte toe. Het werd tijd dat die Balotelli eens iemand tegenkwam die nog irritanter is dan hij zelf is.
  Seedorf gaat Balotelli helemaal kapot maken.
  Balotelli is een kleuter van drieëntwintig. Toen Seedorf een kleuter was liep hij met zijn handen achter zijn rug rondjes over het schoolplein te slenteren terwijl hij peinste over de meest efficiënte methode om zijn klasgenootjes te leren hoe ze een bekertje van klei moesten kneden.
 
  Balotelli heeft tegen Seedorf geen schijn van kans. Balotelli leeft van de provocatie. Als hem iets niet bevalt, gaat hij etteren. Als hij geen reactie krijgt, gaat hij nog meer etteren. Als hij dan nog steeds geen reactie krijgt gooit hij een dartpijltje in het achterhoofd van een reservespeler en steekt hij zijn hotelkamer in de fik. Dat werkt altijd, maar uitgerekend de enige persoon die volkomen immuun is voor deze provocatie-tactieken is Clarence Seedorf.
  Wat was het eerste dat Seedorf over Balotelli zei? 'Balotelli is een heel lieve jongen.' Die opmerking alleen al, daar is Balotelli nu nog steeds van aan het herstellen. Ook al steek je zeven hotelkamers in de fik, Seedorf komt glimlachend naast je staan en legt zijn arm op je schouder. 'Ik begrijp jou', zegt Seedorf dan, 'jij bent eigenlijk een heel lieve jongen. Je moet alleen wat beter naar mij luisteren. En die benzine, die had je eigenlijk heel anders over die hotelkamers moeten verdelen. Nu brandt die laatste nauwelijks, zie je dat? Dat is toch een beetje zonde van alle moeite. Maar dat maakt niet uit, jij komt er wel.'
  Balotelli: als het niet zo'n etter was, zou je bijna medelijden met hem gaan krijgen.

maandag 6 januari 2014

Veilig

Het moest er toch een keer van komen: ik lees deel 1 van 'Het Bureau' van J.J. Voskuil. Of ik deel 7 ga halen waag ik echter ernstig te betwijfelen. Wel is me na een paar honderd pagina's duidelijk geworden waarin waarschijnlijk voor een groot deel het succes van deze kantoor-reeks verborgen ligt: zelden heb ik een boek voor volwassenen gelezen waarin het zo ontzettend veilig is.
  En dat is eigenlijk vreemd, want over de hoofdpersoon, Maarten Koning, zegt de verteller om de zoveel bladzijden: 'hij voelde zich bedreigd.'
  Koning voelt zich bedreigd door bijna alles. Een vreemde paradox: continue dreiging in een boek waarin je zeker weet dat er nooit iets spectaculairs gaat gebeuren. Het Bureau leest als een jongensboek.
   Alle personages zijn karikaturen die continu dezelfde handelingen uitvoeren en dezelfde dingen zeggen, in eindeloze variaties. Al na zeven bladzijden is het Bureau je net zo vertrouwd als je vroegere basisschool. Niemand lijkt de pubertijd bereikt te hebben, van seks is geen sprake, de emotionele reikwijdte is die van Snelle Jelle.
  De problemen waar Koning mee worstelt zijn voornamelijk de problemen van een onzeker jongetje. Bij zijn eerste dag op kantoor worstelt hij met de vraag hoe hij zijn appel naar kantoor moet brengen. Conclusie: 'De appel moest hij in de hand dragen.'

Wanneer het grote drama toch om de hoek probeert te komen, al vrij snel overlijdt één van Konings collega's, wordt het vakkundig ontmanteld:

'Wat is er met Veerman?', vroeg Maarten.
'Dood!'
'Dood?', zei Maarten verrast.
'Beroerte! Op de plee!'
'Hier bij ons?'

En zo kabbelt het nog een paar pagina's door over de arme Veerman, wiens dood minder opwinding lijkt te veroorzaken dan nieuwe regels rond een prikklok.

Dat je toch geboeid blijft lezen komt door het scherpe oog van Voskuil voor de verhoudingen tussen al die autistische mafkezen en zijn talent om zelfs de meest onbenullige scene nog enigszins literair te verheffen.
  Maar vooral voelt Het Bureau al na honderd pagina's als een soap die je al tien jaar volgt en waaraan je je gedachteloos kunt overgeven. Ook een soap heeft dat verdovende effect, via omgekeerde weg: in een soap is het altijd crisis, en daarom is het voor de kijker eigenlijk nooit crisis. Er gaat elke aflevering iemand dood, wordt iemand verliefd, bedrogen en vermoord, en dat met zoveel pathos dat het netto effect hetzelfde is als de totale onderkoeling bij Het Bureau: vermakelijk gedoe zonder dat je bang hoeft te zijn dat je echt geraakt wordt.
  De enige vraag die me de eerste paar honderd bladzijden nog enigszins bezig hield, was waarom die Koning in vredesnaam op dat vreselijke kantoor met al die mafkezen blijft werken. Maar die vraag wordt op bladzijde 210 al beantwoord:

'Soms', legde Maarten uit, 'niet altijd natuurlijk, maar soms, voel ik me zo bedreigd dat ik de plaatsen waar ik me nog veilig voel zou kunnen uittekenen: mijn huis, de smalle corridor tussen mijn huis en het Bureau, het Bureau. Daarbuiten is het gevaar. Maar in het Bureau is het al bijna onhoudbaar.'

De morele kritiek die Voskuil naar aanleiding van zijn romanreeks kreeg (hij zou zijn oud-collega's schaamteloos te kakken hebben gezet), bewijst maar weer eens dat veel mensen slordig lezen. Het Bureau heeft Maarten Konings leven gered. Zonder die relatief veilige haven was hij niet eens zijn huis meer uitgekomen. En alleen maar Maarten Koning op een stoel,  daar had zelfs Voskuil geen 5.500 bladzijden literatuur uit kunnen peuren.