zaterdag 26 april 2014

Bril (2)


In tegenstelling tot Bert Wagendorp, had Matthijs van Nieuwkerk in de documentaire over Bril wel wat zinnigs te melden. 'Hij maakte eigenlijk muziek op papier', aldus van Nieuwkerk. Dat lijkt me helemaal juist. Wat voor muziek? Voornamelijk melancholieke muziek. Wat Bril deed, was het melancholieke in het alledaagse tonen.
   Waar bestaat melancholie uit? Uit het besef dat je ergens iets bent kwijtgeraakt. Dat zag Bril, als hij weer eens op een winderig plein ergens in Groningen op een bankje zat: mensen die iets kwijt waren. De manier waarop iemand een sigaret opsteekt, de manier waarop iemand zijn mobieltje checkt, de manier waarop twee mensen in een café langs elkaar heen praten.
   Als je een beetje oplet, zie je alleen nog maar mensen die iets missen. En zich vaag beseffen dat het ook anders had kunnen gaan. En dat schreef Bril dan op. Hij had het ook op muziek kunnen zetten, maar dat was al gedaan, bijvoorbeeld door REM: A hotline, a wanted add, It's crazy what you could've had.




dinsdag 22 april 2014

Bril (1)

Martin Bril. Daar is dus iets geks mee aan de hand. Ineens buitelen de verwijten richting Bril over je heen. Hij was zo druk. Hij was geen leuke vader. Hij kreeg geld van Volvo om drie keer het woord Volvo in zijn column te zetten.
  Waar waren die verwijten toen die man nog leefde? Is er toen iemand naar hem toe gestapt om te zeggen: 'je moet eens wat vaker met je vrouw uit eten gaan'? Zo niet, zou het dan niet chic zijn als die mensen nu ook hun bek zouden houden?
  Maar de echte judaskus kwam dit weekend van Bert Wagendorp. In een analyse van ik schat al gauw 4.000 woorden liet Wagendorp zien nooit één woord van Bril begrepen te hebben.

  Arme Bertje. Jarenlang zat hij elke dag naar die column van Bril te turen. Wat vonden de mensen daar toch zo goed aan? Hij begreep er niets van. Er werd geen duidelijk punt in die columns gemaakt. Er zat geen met dikke strepen verf uitgesmeerde emotie in, zoals in zijn eigen meesterwerk Ventoux. Vijf vrienden die een berg op fietsen, en dan gaat er ook nog één dood, en er is een meisje waar ze allemaal verliefd op zijn. Dat is emotie die Bertje begrijpt. Maar die stukjes van Bril, over een paraplu die in het water drijft? Bertje snapt er niets van.
  'Was Martin Bril een goede columnist', vraag Bertje zich in zijn artikel af, om daarop vilein te antwoorden: 'dat hangt van de welwillendheid van de lezer jegens de auteur af.'
  Nee Bertje, dat hangt van de gevoeligheid van de lezer af. Mozart kan de pannen van het dak spelen, een dove zal hij nooit ontroeren.
  En Bertje mekkert maar door, over Bril als 'gedesillusioneerde man', over de roman die Bril nooit schreef. Om op het einde echt vals uit te halen. Een vriend vertelt dat Bril moeite had de waarde in te zien van wat hij gepresteerd had. Bertje: 'Wellicht zag hij de waarde wel en stemde juist dat hem zo immens bedroefd.'

  Bertje, Bertje, Bertje toch. Wat een valsheid. Nee, Bril was geen 'handige copywriter', zoals jij suggereert. Een handige copywriter, dat ben jij. Je kan enigszins leesbare columns schrijven over de politiek en je hebt met veel kunst en vliegwerk een roman in elkaar geknutseld waarin genoeg melodrama zit om de gemiddelde lezer bij de les te houden.
  Maar Bril was een kunstenaar, en jij bent een houthakker. Mocht je ooit nog de behoefte voelen om iets over Bril te schrijven, dan stel ik voor dat je snel op je fietsje springt om tegen een berg op te rijden. Dat is echt voor iedereen beter.

donderdag 17 april 2014

Lijdensweg

Waarom is Nederland gek op de Passion? Gisteren was er bij EenVandaag een Australische sociologe die speciaal naar Nederland was afgereisd om onderzoek naar dit fenomeen te doen. Ze leek er niet helemaal uit te komen. Waarom smullen we in dit seculiere landje van het lijdensverhaal?
  Het is alweer bijna tien jaar geleden dat André Hazes overleed. Hij werd massaal uitgezwaaid in de Amsterdam Arena. Ik hoorde medestudenten tegen elkaar zeggen: 'Ga je vanavond ook naar André?'
  De begrafenis van André Hazes bracht een saamhorigheid teweeg die je in Nederland maar zelden ziet. Een Amerikaanse correspondent noemde het een 'bizar' evenement. Maar of het nu gaat om Jezus Christus, André Hazes of Isa Hoes: als er iets te lijden valt, dan staan we vooraan.
  Een mooie lijdensweg en als toetje een fraaie begrafenis, daar mag je de Nederlander 's-nachts voor wakker maken.

woensdag 16 april 2014

Seksisme

'En wat vond je van hem?', vroeg de presentatrice aan de kandidate van de televisieshow. 'Nou', antwoordde de vrouw, 'hij kan nadenken..' '..En dat kan je van de meeste mannen niet zeggen', vulde de presentatrice instemmend aan.
  Gedachten-experiment: precies dezelfde scène maar dan met twee mannen, over een vrouw. Een man die aan een andere man vraagt wat hij van de kandidate vond. En dat die man dan op de televisie zegt: 'Ze kan nadenken.'
  Ik denk dat deze twee mannen de volgende dag in de bak zouden zitten, als ze niet allang door een menigte feministen met brandende fakkels zijn gelynched.
  Wil je een verzekering verkopen dan voer je een man op die door de hond in zijn ballen wordt gebeten. Voor een schoonmaakmiddel laat je een man als een debiel naar een gootsteen staren. In Brazilië bouwen ze een voetbalstadion voor het WK. Om de paar dagen valt er een bouwvakker te pletter, er is haast bij. Niemand die het iets interesseert. Hoe zouden we reageren als ze op het sportjournaal vertellen dat er elke week een vrouw van het dak van dat stadion naar beneden dondert?

dinsdag 8 april 2014

Perceptie

Laatst nam ik de trein naar het oosten van het land. Deventer, om precies te zijn. Altijd prettig om in een Nederlands stadje te komen waar je nooit eerder bent geweest. Alsof je een oud-Hollands prentenboek binnenstapt. Natuurlijk is je eigen stad ook een beetje oud-Hollands prentenboek, maar dat zie je niet meer.

  Soms fiets ik als een idioot door de stad, mezelf ergerend aan al die Bossche aso's die me voor de voeten lopen en dan rij ik ook nog bijna twee toeristen omver.
  Een vrij absurd gezicht: een stelletje dat, hand in hand, met een verzaligde glimlach door de Bossche binnenstad slentert. Maar zij zien dan ook geen tokkies, want ze zijn in de toeristen-stemming. Als ze twee dagen later terug in het hectische Amsterdam een café-latte drinken, zullen ze tegen hun vrienden zeggen: 'Zo'n heerlijke stad, dat Den Bosch. Prachtige pittoreske straatjes. En de mensen, zo vriendelijk! Echt heel anders dan hier in Amsterdam.'
  Je had ze keihard in hun kruis kunnen trappen en ze een Bossche fluim in hun gezicht kunnen spugen, dan nog waren ze met dat verhaal thuis gekomen.

  Enfin, in die toeristen-stemming liep ik dus door Deventer. En ik zag buschauffeurs die elkaar lachend op de schouders sloegen en schoolkinderen die zingend in een lang lint naar huis toe fietsten. Maar dat was dus allemaal schijn. In werkelijkheid timmerde de ene buschauffeur de andere waarschijnlijk in elkaar en werd een schoolkind achtervolgd door een joelende menigte pestkoppen.
  Mocht ik ooit nog een zelfhulpboek schrijven, wat ik bij voorbaat zeker niet uit wil sluiten, dan bestaat dit boek uit één advies: zorg dat je altijd in de toeristen-stemming bent. Het kost je niets en de volgende dag heb je niet eens een kater.

vrijdag 4 april 2014

Grunberg-exegese

Hoewel ik vooral fan ben van Grunberg de melancholicus en de absurde slapstick-schrijver, lees ik zijn voetnoten in de Volkskrant ook altijd graag. Wel dringt zich hierbij af en toe de vraag op: zit ik nu iets erg slims te lezen of is dit slim klinkende wartaal?
  Bij de voetnoot van 3 april bleken meer mensen zich dat af te vragen. Laten we daarom  deze voetnoot van Grunberg aan close-reading onderwerpen.  Als eerste de voetnoot in zijn geheel:

Noodweer

De volksvertegenwoordiger zei: 'Een opgesloten illegaal overvalt geen juwelier.' Laten we deze logica serieus nemen, maar eerst moeten we even nagaan wat noodweer precies is. Eigenlijk handelden de bankiers die ondeugdelijke financiële producten aan hun klanten verkochten ook uit noodweer. Een klant gaf aan zeer snel rijk te willen worden, aan hem zou ik ook alles willen verkopen. Dus eerherstel voor de bankiers, het was noodweer.
  En de burgers die ondeugdelijke financiële producten kochten, die zijn feitelijk illegaal. Niet nadenken is een bijzondere vorm van illegaliteit, niet nadenken = illegaal zijn in de eigen bovenkamer.
  Deze onnadenkende, dat wil zeggen illegale burgers zouden preventief moeten worden opgesloten. Voor hun eigen bestwil, opdat ze niet nog meer ondeugdelijke financiële producten aanschaffen. Als we de gevangenissen privatiseren, zal het massaal opsluiten van onnadenkende, dat wil zeggen illegale burgers een enorme stimulans voor de nationale economie betekenen. Het gevangeniswezen is een groeimarkt.


De kern van dit stukje lijkt te zijn: als je illegalen wilt opsluiten zodat ze geen juweliers kunnen overvallen, moet je ook domme burgers opsluiten zodat ze geen ondeugdelijke financiële producten kunnen kopen. Deze stelling wordt onderbouwd door de bankier die ondeugdelijke producten verkoopt gelijk te stellen aan de overvallen juwelier en de domme burger die ondeugdelijke producten koopt gelijk te stellen aan een illegaal.
  Probleem is alleen dat beide vergelijkingen behoorlijk mank gaan.

 Ten eerste handelt een bankier die ondeugdelijke producten verkoopt natuurlijk niet uit 'noodweer'. Je handelt uit noodweer als iemand je naar het leven staat. De overvallers staan de juwelier naar het leven, maar klanten die snel rijk willen worden staan een bankier niet naar het leven. De bankier staat onder geen enkele bedreiging van zijn klanten. Misschien zou je kunnen zeggen dat bankiers die ondeugdelijke producten verkopen aan klanten die bedonderd willen worden handelen uit 'overmacht'. Want wie zou zo'n hebberige klant kunnen weerstaan? Maar overmacht is niet hetzelfde als noodweer en de vergelijking snijdt gewoon geen hout.
  Dan de tweede vergelijking: ook onnadenkende burgers zijn illegaal, want ze denken niet na en zijn dus 'feitelijk illegaal in hun eigen bovenkamer.' Ook deze vergelijking gaat mank. Een illegaal is ergens waar hij eigenlijk niet mag zijn, terwijl onnadenkende burgers ergens 'afwezig' zijn, waar ze eigenlijk aanwezig zouden moeten zijn.  De onnadenkende burger is een soort spijbelaar van zijn eigen hoofd.

De twee vergelijkingen om de stelling te onderbouwen blijken dus ondeugdelijk. En slaat de stelling zelf bij nader inzien eigenlijk wel ergens op? Is illegalen opsluiten om te voorkomen dat ze juweliers overvallen, niet iets heel anders dan 'illegale' (niet nadenkende) burgers opsluiten om te voorkomen dat ze ondeugdelijke financiële producten kopen? In het eerste geval sluit je mensen op om te voorkomen dat ze anderen iets aan doen. In het tweede geval sluit je mensen op om te voorkomen dat ze zichzelf iets aandoen.
     Conclusie: aardig idee, ondeugdelijke argumentatie. Argumentatie-leer is een groeimarkt.

woensdag 2 april 2014

Cultuur

Veertien jaar geleden schreef Paul Scheffer met betrekking tot de immigratie over het multiculturele drama. Dit roept de vraag op: wat is cultuur? Op het pleintje in de buurt speelden kinderen gisteren busje trap. Hoofdzakelijk derde-generatie Marokkaantjes, andere immigrantjes en een paar blanke kinderen. Een paar kinderen lummelden wat rond de bal, die waren al gevonden. Toen rende er een jongetje achter een auto vandaan. Hij schopte de bal weg en schreeuwde triomfantelijk: 'buutvrij voor de hele bups'.

  Het was vooral de tekst die me lichtelijk ontroerde. Er is dus helemaal niets veranderd. De formule van het busje trap overstijgt afkomst en tijd. Als je als laatste de bal wegtrapt is iedereen weer vrij en ben jij de held. Laten we zeggen dat cultuur is: buutvrij voor de hele bups.