woensdag 26 juni 2013

Topsteeg

Den Bosch dragon
Foto: flickr, by BobMacInnes
Onlangs ging in Den Bosch het vernieuwde Stedelijk Museum open. Het is tegen het Noordbrabants museum aangebouwd, waardoor Den Bosch nu een heus Museumkwartier heeft. Dit strekt zich uit van de Verwerstraat tot aan De Mortel, een voorheen wat obscure steeg waar nu de ingang van het Stedelijk Museum zit verstopt. De Volkskrant was razend enthousiast over deze ingang en sprak over een 'topgevel' bekleed met 'een soort bubbeltjesmatglas; prachtig spul dat alle daglicht vangt en het dan als pareltjes weerkaatst.' Maar dit hele architectonische visitekaartje staat volgens de krant niet echt op een toplocatie: 'je moet het maar net weten te vinden.'
 
  Bubbeltjesmatglas dat als pareltjes weerkaatst, daar kan ik geen weerstand aan bieden, dus toog ik naar De Mortel om dit met eigen ogen te aanschouwen. Ik fietste over de kinderkopjes en inderdaad, een fraaie gevel. Maar er was nog iets wat me naar De Mortel had getrokken: ik wilde wel eens weten hoe de steeg van Kaplan er nu bij lag.
  Kaplan is de hoofdpersoon uit het boek 'Kaplan' van Leon de Winter. In het laatste hoofdstuk van deze roman,  's-Hertogenbosch revisited', bezoekt Kaplan de oude synagoge van zijn vader, op zoek naar een foto die misschien nog in een oud bankje is te vinden. Helaas zit de deur op slot en loopt hij om via 'een straatje dat geplaveid was met kasseien, aan beide zijden afgezet door muren.'
  Dit is diezelfde steeg waarin nu zo prachtig de pareltjes van het Stedelijk Museum weerkaatsen, al is de synagoge van Kaplans vader inmiddels omgevormd tot concertzaal. Kaplan zwaait over een muurtje maar wordt (het is duidelijk fictie) onmiddellijk in de kraag gegrepen door zeer alerte Bossche agenten: ' “Hands up”, schreeuwde er een.'
  Zo is De Mortel plots een topsteeg geworden: aan de ene kant bubbeltjesmatglas als pareltjes, aan de andere kant een klein stukje Nederlandse literatuur.

woensdag 12 juni 2013

Duivel

Black Cat
Foto: flickr, by Peter Huys
Als ik beneden de voordeur opendoe, komt de kat van de bovenbuurman me kopjes geven. Het is een zwart katje dat boven wil zijn als het beneden is en beneden als het boven is. Heb je het de voordeur uit laten gaan, dan gaat het twee meter voor de voordeur met een droevig gezichtje naar drie hoog zitten turen. Zit ze op het balkon van de bovenbuurman, dan miauwt ze klaaglijk naar alle lekkere hapjes die beneden over het grasveld hippen.
 
  Zou ze het grasveld alweer vergeten zijn, als je haar beneden aan de straatkant naar buiten laat? Ze moet de flat omlopen om het grasveld te bereiken. In dat geval speelt haar leven zich af in continue verbijstering: is ze boven dan zijn er beneden lekkere vogeltjes, is ze beneden dan zijn de lekkere vogeltjes ineens verdwenen.
  Misschien moet ik haar een keer aan de achterkant naar buiten laten gaan. De vogels zullen me tot in lengtes des dagen vervloeken voor de duivel die ik los gelaten heb.

zondag 2 juni 2013

Schubjes (een fabel)

Crabfishing
Foto: flickr, by AstridWestvang
Drie eekhoorns staren naar een vijver. In de vijver zwemt een vis.  'Wat zielig', zegt de eerste eekhoorn, terwijl hij op een eikel bijt. 'Dat is toch geen leven', zegt de tweede eekhoorn, 'de hele dag in dat koude water.' 'Hij kan niet eens lekker in een boom klimmen', vult de derde eekhoorn aan, en pinkt een traantje weg. 'We gaan hem helpen', besluit de eerste eekhoorn, 'haal een schepnet.'

  'Kijk hem eens plezier hebben', zegt de eerste eekhoorn. 'Lekker in het zonnetje', vult de tweede eekhoorn aan.' 'Een bedankje zou er wel van af mogen', mompelt de derde.
  Bij elke stuiter die de spartelende vis maakt, dwarrelen er meer zilveren schubjes door het stralende zonlicht, als confetti op Koninginnedag.