woensdag 29 februari 2012

Scherpschutter

Foto: flickr, by Infidelic
Laatst stond er een stuk in Vrij Nederland over Nederlandse satirici. Vreemd genoeg ontbrak de naam van Arnon Grunberg in het stuk. Ik waag te betwijfelen of er een Nederlandse schrijver is die ooit zo sterk mensen in één keer kon fileren als Grunberg.
  Het wapen van Grunberg is de karikatuur. De kracht van de karikatuur is dat je een mens in één keer in zijn meest belachelijke vorm ziet en, als het erg goed is, nadien ook nooit meer anders kan zien. Als een vakman die als enige weet waar het ventiel zit laat de karikaturist het personage met een goedgekozen rukje in een keer sissend leeglopen.
  Rutger Castricum was iemand waar ik al jeuk van kreeg als ik tijdens het zappen nog maar een paar zenders van hem verwijderd dreigde te raken. Totdat ik vanochtend de Volkskrant las en acuut genezen ben.

'Ach de heer Castricum. Weinig spierballen, geen hersens en lieve hamsterwangetjes. Meer hoeft u niet over hem te weten.'

Negentien woorden van Grunberg zijn genoeg om me voorgoed te genezen van mijn Castricum-allergie. Met een lange sis is de blonde ballon leeggelopen. Een klein drie-traps-raketje dat Grunberg waarschijnlijk gedachteloos opgekrabbeld heeft na met een schuin oog een keer naar de tv te hebben gekeken.
  De volgende keer dat ik Castricum iemand met zijn roze microfoon zie lastig vallen, weet ik zeker dat ik zal denken: 'hé, de hamsterwangetjes zijn weer uit hun holletje gekropen', of 'het hamstertje is vandaag weer lekker op dreef.'
  Negentien woorden hebben al mijn heerlijke ergernis in een keer doen verdampen. Snel moet ik op zoek naar een nieuwe bron van woede, voordat Grunberg die ook weer achteloos uit de lucht knalt,  de sfeerverpester.

woensdag 22 februari 2012

Bescheiden genie

Foto: flickr, by spike55151
'Wij zullen nooit een wedstrijd winnen die gefloten wordt door scheids-rechter-We-ge-reef', brieste Louis van Gaal volgens mij vijftien jaar geleden al. Van Gaal was geen fan van de scheidsrechter die voorlopig geen wedstrijden in de Eredivisie mag fluiten, nadat hij achtereenvolgens in een schwalbe trapte, geen rood gaf en een handsbal in de laatste minuut miste.
  Hoewel dit inderdaad geen sterke momenten waren, glorieerde Wegereef na de wedstrijd. Voor de camera's gaf hij zijn fouten onomwonden toe: fout gezien, vervelend zeg, ja, nu je de herhaling ziet, het valt ook niet mee allemaal.
  Hij kreeg bijna de lachers op zijn hand met zijn zelfkritiek, maar ik denk dat We-ge-reef met een geniaal plannetje bezig is. Die spelers vliegen door de lucht terwijl ze niet geraakt worden, het spel gaat razendsnel en achter de tv zien we herhalingen vanuit twintig hoeken terwijl de scheidsrechter in een seconde moet beslissen en alleen maar zijn twee ogen en zijn hollende beentjes heeft.
  Ik denk dat Wegereef een eenmansguerilla is begonnen: fouten maken, en dan na de wedstrijd zo veel mogelijk camera's opzoeken om te verzuchten dat het ook wel erg stom was. Net zo lang tot de KNVB zwicht en scheidsrechters elekronische hulpmiddelen krijgen.
  'Ben jij nou zo dom, of ik ben ik nou zo slim', had van Gaal aan Wegereef kunnen vragen.
  Inmiddels weten we het antwoord: Jan Wegereef, een bescheiden genie.

vrijdag 17 februari 2012

Cake

foto: flickr, by OiMax
Waar zou de blogger zijn zonder het openbaar vervoer? Hij kan natuurlijk weer iets over Ajax schrijven, maar daar word ik inmiddels voor behandeld, om van Kooten en de Bie maar eens te parafraseren.
  In Zutphen moest ik de bus hebben. Dit bleek een buurtbus te zijn die bestuurd werd door een man die er duidelijk geen moeite mee zou hebben als de pensioengerechtigde leeftijd een jaartje omhoog gaat, aangezien hij die zeker al een jaartje of tien voorbij was geknald. Naast mij zat een vrouw in de bus, de man en de vrouw wekten de indruk dat ze elkaar kenden. Omdat ik niet met mijn ov-chipkaart kon betalen en niet kon pinnen diepte ik iets uit de vorige eeuw tevoorschijn: metalen muntjes.
  Ik kwam net aan één euro tachtig. Toen ik zat zei de bejaarde chauffeur: 'denken we aan de gordel?'
  Nadat ik vijf minuten met het bejaarde duo door Zutphen had gereden had ik het gevoel dat ik nooit meer iets anders zou doen.
  Uiteindelijk kwam er toch een einde aan, en kon ik op mijn plaats van bestemming een interview doen. Helaas had ik voor de terugweg geen geld meer en kon ik nergens pinnen. Wel was er een winkeltje waar ik iets kon kopen. Ik kocht een stukje cake om bij te pinnen. Toen ik het buiten opat zei een vrouw: 'dat had je zeker wel verdiend.'
  Daarna stapte ik in een bus die eerst een half uur door Warnsveld reed. Warnsveld was uitgestorven, niemand stapte in en hoewel Warnsveld me geen drukke verkeersader leek had er iemand zijn project van gemaakt om minstens twintig rotondes in Warnsveld aan te leggen. Helemaal op het einde stapte er toch iemand in, een meisje dat geen geld bij zich had. 'Stap maar in', zei de chauffeur en hij spoedde zich naar de eenentwintigste rotonde. In Den Bosch stonden voor het station mensen tegen elkaar te schreeuwen. Het voelde als thuiskomen.

woensdag 15 februari 2012

Goudmijn

foto: flickr, by couguar
Trams zijn intiemer dan bussen. Je zit lager bij de grond en de zithoekjes en het licht maken ze tot een soort rijdende huiskamers. In rijdende huiskamer nummer 5 zat ik van het Spui tot het Centraal Station naast twee Amsterdamse kinderen.
  Ze waren een soort kruising tussen grootsteedse streetwise-achtige Kruimeltjes en verwaande, wijsneuzerige kakkertjes.
  'Mijn vader heeft een eigen bedrijfje', deelde de jongen aan het meisje mee. 'Mijn moeder heeft ook een eigen bedrijfje', antwoordde het meisje. 'Ze heeft stickers van haar bedrijf op haar auto zitten.' 'Ja, dat heeft mijn Pa ook.'

   Het meisje sprong op: 'waar zij we?' 'Martelaarsgracht', zeurde het jongetje, 'nee grapje, Nieuwezijds Kolk.'  Dat Nieuwezijds Kolk sprak hij uit met voldoening, fijne naam ook om uit te spreken, 'Nieuwezijds Kolk', komt vooral door die Kolk, het rolt door je mond, Kolk, als een beklemtoning van het langere 'Nieuwezijds', een extra geheime toevoeging die alleen de intimi kennen.
  Het jongetje vroeg hoe het bedrijfje van de moeder van het meisje heette. 'Een beetje een stomme naam', antwoordde ze, en ze noemde wat Latijnse woorden, het klonk als  'Specus Aurum'.
  Het gezicht van het jongetje betrok, had hij net nog aangetoond volledig thuis te zijn in deze wereld, hij wist zelfs de halte 'Nieuwezijds Kolk', werd hij nu weer met zijn neus op de feiten gedrukt.
  'Wat betekent dat dan', vroeg hij een beetje bokkig, quasi-ongeinteresseerd, lichtelijk gefrustreerd om zijn eigen falen. Maar de tram stopte en het meisje moest eruit. Half naar buiten hangend, haar blonde haar steil naar beneden hangend gooide ze nog snel haar hoofd naar achteren om de jongen de vertaling toe te schreeuwen: 'Goudmijn.'
  De jongen legde zijn armen op de leuning van de vensterbank, zijn hoofd op zijn armen en tuurde het meisje na. Of hij aan het meisje of aan de Latijnse vertaling dacht was van buiten niet te zien.

dinsdag 7 februari 2012

Halfjaarpakket

foto: flickr, by sparkieblues
Vorig jaar april startte ik met een stage op de redactie van een tijdschrift. Bij de vormgeving werkte twee vrouwen, waarvan er in ieder geval één op hakken liep. Dat weet ik omdat mijn tafel aan de doorlooproute lag, van het koffiezetapparaat aan het begin van de redactie, helemaal naar de tafels van de beeldredactie en de vormgeving aan het einde.
  Soms zat ik te schrijven en dan hoorde ik ze al van verre aankomen, gedecideerd tikkende hakken, ze kwamen steeds dichterbij en dan ruiste er een jurk langs, waarna het geluid langzaam weer wegstierf.
  Op een dag kreeg mijn buurman een flyer van de vrouw met de ruisende rokken en de klikkende hakken in zijn handen geduwd.

  'Bibian zingt in een band', verklaarde hij, 'je moet maar eens luisteren, het is best goed.'

  Een paar weken later probeerde iemand een slinger op te hangen. Ze kon net niet bij het plafond. 'Kom eens helpen', gebaarde ze, 'jij kan er vast wel bij.'  Ik hing de slinger op, 'veertig' stond erop. Aan het eind van de middag was er drank en zongen we een liedje, ik weet niet meer of het 'lang zal ze leven' was.
  Weer wat maanden later was er het jaarlijkse uitje, deze keer in Den Haag. Aan het einde van de dag  aten we buiten in de donkere achtertuin van een restaurant, het was één van die warme dagen van september, we hadden geluk met het weer.
  Ik keuvelde met een collega over filosofie, af en toe kwamen er wat flarden voorbij van het gesprek naast me, 'Bibian, wanneer sta je nu eens in Paradiso', ving ik op en ik hoorde gelach.
  Ik weet niet of ze toen al buikpijn had, waarschijnlijk wel.
  Een paar weken later: huilende mensen op de redactie, uitgezaaide kanker.
  Naast muziek en beeld schrijft ze, onder andere over haar ziekte: 'is het overmoedig om een halfjaarpakket lenzen te bestellen', vroeg ze zich maandag af.
  Lees het blog van deze moedige vrouw hier.

Zelotisch

foto: flickr, by stuart pilbrow
In de jaren zestig liepen de kerken leeg omdat de babyboomers niet meer in God geloofden en geen zin meer hadden naar meneer pastoor te luisteren. Vijftig jaar later worden al die mooie leegstaande gebouwen af en toe weer gevuld, ironisch genoeg meestal door boomers die culturele evenementen organiseren. Maar de revolutie is geslaagd en het hogere wordt niet meer aanbeden, het individu is de maat der dingen geworden.
  Het interessante individu wordt in de kerk geïnterviewd. Wie is een interessant individu? Afgelopen vrijdag was dat in Vught Ton Sijbrands, tweemaal wereldkampioen dammen en begenadigd blind simultaandammer. 
  Eerlijk is eerlijk, dat is een interessant individu. Zittend in een kamertje damde hij drie jaar geleden tegen 28 tegenstanders op borden die hij alleen in zijn hoofd kon zien. Hij won achttien potjes en verloor er drie.
  We kijken naar het hoofd van de blind simultaandammer. Er is weinig aan te zien, het is een denkhoofd, dat is waar, maar ik heb ook wel eens mensen met een denkhoofd de plantsoenen bij zien houden of een muurtje zien metselen. Waarmee ik niet wil zeggen dat er iets mis is het met het metselen van een muurtje, maar wel dat het hoofd ons niets gaat vertellen over het mysterie van het superieure geheugen.
  Niet dat Sijbrands daar bijzonder op zit te wachten, lijkt het. Volgens goede babyboomer gewoonte is er aan lichte afkeer van het hogere en een voorkeur voor het pragmatische. 'Je verdient er niet veel mee', horen we een zestienjarige Sijbrands mompelen als we een tv-interview zien waarop hij geïnterviewd wordt nadat hij weer wat grootmeesters van het bord heeft gejast.
  De mensen, daar gaat het om. De kansel is leeg, op een tafeltje branden kaarsjes rond het portret van Sijbrands eerste leermeester, Leen de Rooij.
  In de pauze zingt een meisje in een leren broek een bluesliedje van Cuby+Blizzards.
  Werd het dan helemaal niet transcendentaal? Uiteindelijk wel, en dat had natuurlijk te maken met dat zweempje religie dat ook de boomers niet kwijt kunnen raken en dat zich genesteld heeft in de sport.

'Cruijff of van Gaal?', was de laatste vraag die aan Sijbrands werd gesteld.
  Een vertoog volgde, onderbroken door een anachronistisch moment van zelotisme. 'Mag ik iets zeggen', vroeg een man in het publiek. Hij had een baard, hij verhief zich in de kerk, hij stak een vinger trillend in de lucht en sprak de mensen toe, dit was duidelijk een moment van bijbelse proporties aan het worden,  'ik ken Cruijff en van Gaal persoonlijk' , verklaarde de man, 'en ik vind dat ze hier met elkaar uit moeten kunnen komen.' Hij zeeg weer neer, een stilte volgde,  Sijbrands klapte even instemmend en in stichtelijke stemming verlieten we de kerk, klaar om elkaar de andere wang toe te keren.

zondag 5 februari 2012

Hysterie

Naar aanleiding van afgelopen vrijdag, waarin de NOS in een staat van opwinding verkeerde die grensde aan hysterie, stel ik voor om het acht uur journaal voor de komende maand maar gewoon helemaal te laten zitten en als alternatief om acht uur 's-avonds vijf keer deze video te draaien:

woensdag 1 februari 2012

Prachtige emotie

Foto: flickr, by dboy
Na de overwinning van Feyenoord op Ajax buitelden verslaggevers en analytici weer over elkaar heen om de 'prachtige emotie van de kolkende Kuip' te benoemen. Slechts een enkeling plaatste een kanttekening: waarom moest een arts van Ajax bespuugd worden, enkel en alleen omdat hij een Ajax-jas aanheeft, vroeg de verslaggever van de Volkskrant zich vertwijfeld af.
  Maar men heeft geen boodschap aan dit soort kritische kanttekeningen. Men zwelgt liever in pathetische verhalen over de gewone burgerman die elke dag met zijn Feyenoord-broodtrommel naar zijn werk gaat, en die nu eindelijk met de borst vooruit zijn collega's onder ogen durft te komen.

Het is een oubollige romantiek van vijftig jaar geleden, toen mannen met hoeden elkaar na de wedstrijd sportief een hand gaven en spraken van een 'jofele pot'. Dat was vroeger, en gezellig is het allang niet meer. Kijk naar de van haat vertrokken gezichten van de Feyenoord-supporters, zie de opgestoken vingers en de klodders spuug die naar beneden vliegen. Dit heeft niets met die 'prachtige emotie' te maken waar kitscherige verslaggevers zo dol op zijn, dit is pure, onversneden haat en rancune.

Eerlijk is eerlijk: het is deels de televisie die het vuurtje nog eens opstookt. Elke bal waar tegenaan geschopt wordt, elk lullig bekerwedstrijdje staat 'bol van de spanning', is 'omgeven met emoties' en is 'de wedstrijd van het jaar.' Mensen zijn nu eenmaal gek op zichzelf, en dan nog het meest op hun zwakste kant: hun gevoelens die als emotionele diarree naar buiten spuiten, waarna de televisie zo vriendelijk is het in hun eigen gezicht terug te slingeren zodat ze zich er ongeremd in kunnen wentelen, als een puber in zijn zelfgemaakte pathetische poëzie.

Als er in de tuin van Martin Sturkenboom, de ad-interim directeur bij Ajax, zulke 'echte' supporters met al hun 'prachtige emoties' een dreigende houding aan staan te nemen dan wordt er nog wel even een strenge moraliserende toon aangeslagen, net als wanneer er politiemensen met getrokken pistolen bij de Kuip en de Galgenwaard staan. Als er bij Ajax een gek het veld op rent wordt er even vergoelijkend gesproken over een 'onverlaat', om dan snel weer te onder tafel te vallen van het lachen als Willem van Hanegem verklaart dat hij spelers van Ajax het liefst voor de zekerheid twee keer doodschopte.

Ik vind het best, die verheerlijking van onze apengenen, maar later we er dan tenminste eerlijk over zijn. Geen gelul meer over romantiek en echte clubjongens, laten we eerlijk benoemen wat we zien als een Ajacied in de Kuip een corner moet nemen. Laten we inzoomen op het gezicht van die man die op de tweede rij zit en laten we rustig constateren wat we zien: een aap, een aap die in een vlaag van zinderende bloeddorst euforisch het vlees van de beenderen van de aap van de andere stam af wil scheuren. En dan mag Jan Joost van Gangelen in de rust verklaren dat hij het schitterend vindt.