dinsdag 31 januari 2012

Over de liefde

Foto: flickr, by martin.w1
De boeken die prijzen winnen vallen vaak tegen. Je leest ze omdat je wilt weten waar het gedoe over gaat, of omdat je in de overspannen loftuitingen van rare juryleden trapt.
  Toen Over de Liefde van Doeschka Meijsing de AKO Literatuurprijs 2008 won was ik dan ook sceptisch: weer zo'n winnaar, van een vrouw,  een boek dat ook nog eens 'Over de liefde' heette en tot overmaat van ramp over de liefde voor een andere vrouw ging.
  Het Aaf Brandt Corstius geneuzel in deze roman moest wel van de bladzijden te scheppen zijn, maar toch las ik het, de geest is zwak.
  Ik vond het een prachtige roman. Beeldend, geestig, diepzinnig zonder pretentieus te worden, speels en intellectueel.
  Een goede test voor een boek is wat je je er drie jaar later nog van herinnert. Sommige boeken lees je en een jaar later mogen ze je dood slaan, je weet bij god niet meer wat je gelezen hebt. Toen ik net het overlijdensbericht van Meijsing las schoot me meteen een scene te binnen waarin de hoofdpersoon van Over de Liefde in een kroeg met haar vrienden alle doden door staat te nemen. En dat iemand anders daar dan van onder de indruk is. En een etentje aan de gracht van zomers Amsterdam en dat ze in het water valt en zich rustig door de stroom mee laat nemen. En een eikenhouten vloer in een historisch pand en de velden van Italië.
 Ze heeft er weinig aan maar ze is met overtuiging geslaagd. Doeschka Meijsing: groot schrijfster.

maandag 30 januari 2012

Tomatensap

Foto: flickr, by jmillerdp
Laatst stond ik op een receptie met één van de zeven vaste lezers van dit blog te praten. 'Hoeveel columns heb je inmiddels nou voor de VI geschreven', vroeg hij terwijl hij geroutineerd een biertje achterover tikte, 'vijf ofzo?'  'Tien', zei ik, en ik meende dat ik gelijk had. Ik heb ze net geteld en het zijn er inderdaad tien, het jubileum is onopgemerkt voorbijgegaan, Johan Derksen heeft me niet gebeld en Nico Dijkshoorn heeft geen gedicht voor me geschreven.
  Maar dat laatste maakt niet uit, want wat er leuker dan Nico Dijkshoorn nadoen?
 
  Tien columns
  Over voetbal
  Zonde van de tijd

Even later stond ik met een andere vaste lezer van dit blog te praten (twee van mijn zeven lezers, het leek wel een fanmiddag) die mij vertelde dat hij ging trouwen. Daar schrok ik zo erg van dat ik een glas tomatensap van een dienblad pakte en hier een flinke slok van nam. Het is gelukkig nog allemaal goed gekomen die avond, en columns schrijven over voetbal, daar ga ik natuurlijk gewoon mee door.


Elftal zonder helden

Waarom kijken we voetbal? Meerdere redenen zijn er aan te geven: de spanning, de schoonheid van het spel. Ook kijken we naar voetbal om dezelfde reden dat we naar de nieuwe film van James Bond gaan. Wat ons in het echte leven nooit lukt, die mooie vrouw versieren, de boef op zijn bek slaan, lukt ons tijdens de film wel, door ons te identificeren met Sean Connery of Daniel Craig. Zo zijn we tijdens het kijken naar Barcelona ook een beetje Messi. Onze voeten, gehuld in pantoffels, schuiven over het linoleum van de huiskamer, we bewegen mee en als Messi scoort zwelt onze borst van trots omdat we zelf ook een beetje hebben gescoord.

Iedereen heeft zo zijn eigen held, zijn eigen Daniel Craig waar hij zich verwant mee voelt. De ene is tijdens de wedstrijd de stoere voorstopper die alle ballen het stadion uitschopt, de ander is de technische linksbuiten met de fabelachtige acties.

Maar wat nu als je fan bent van een elftal waarin je niemand zou willen zijn? Waarin geen enkele held rondloopt waar je je mee identificeren kan? Dan wordt voetbal kijken een treurige zaak. Zo'n elftal zonder helden is Ajax inmiddels geworden. Wanhopig probeert de Ajaxfan zich te identificeren met de spelers die op het scherm het rood-witte shirt dragen. Vertonghen, die is toch wel doortastend? Jammer alleen dat hij nog steeds elke wedstrijd als een verongelijkte, wrokkige puber om zich heen staat te turen als het even tegen zit. Eriksen dan? Een groot talent, maar als het erop aankomt lijkt het wel een vrijblijvend zaalvoetballertje dat per ongeluk bij de grote mensen is beland. Siem de Jong dan? Werkt hard, maar weinig jongetjes zullen zijn poster boven hun bed hebben hangen. Het is een modale voetballer, net als zoveel Ajacieden. Ze doen hun best, maar het sprankelt zelden, en als het erop aan komt schieten ze tekort of verzanden ze in zelfmedelijden.

Toppunt van de antiheld is op het moment Theo Janssen. Dat leek nou een kerel uit één stuk, een man die voorop gaat in de strijd en waar elke toeschouwer zich mee kan identificeren. Jammer alleen dat hij bij Ajax veranderd lijkt te zijn in een tussen de linies dolende dikzak die het liefst zo weinig mogelijk wordt aangespeeld. Nee, het is geen pretje meer om naar Ajax te kijken. Je kan beter naar de film gaan.

dinsdag 24 januari 2012

Edelmoedig

Foto: flickr, by IronRodArt
Vandaag was ik op het station van Zoetermeer. Dit hele station is uitgevoerd in blauw met geel, wat het samen met de vijver en de spuitende fonteintjes een prettig Walibi-flevo-achtig gevoel geeft.
  Maar dat is nog niet het mooiste aan dit station. Het mooiste is dat er een fietspad dwars doorheen loopt. Het station is over de A12 en de treinsporen heen gebouwd, het is in feite een grote brug. Wil je van Zoetermeer Noord naar Zoetermeer Zuid, dan kun je met je fiets de roltrap op, dwars door het station fietsen en dan weer met de fiets de roltrap af.
  Het is voor iemand die niet uit Zoetermeer komt even wennen: je staat niets vermoedend met je ov-kaart in te checken als je bijna een zak bloemkolen tegen je hoofd krijgt van een vrouw die net van de Buurtsuper komt, maar verder vind ik het een geniaal idee.

  Zoals algemeen bekend is fietsen de meest edelmoedige manier om je voort te bewegen (in tegenstelling tot lopen, dat is meer iets voor trekpaarden zoals autorijden typisch iets voor proleten is) en is er niets leuker dan tijdens je fietstocht door een interessante omgeving te rijden.
  In navolging van de visionaire mensen uit Zoetermeer stel ik dan ook een fietspad dwars over het veld van de Arena voor (even bellen als ze bezig zijn), een fietspad door de oude werkkamer van Harry Mulisch (lekker cultuur snuiven) en een fietspad in de Albert Heijn, zodat je een beetje door kan karren in plaats van dat achterlijke geschuifel achter bejaarden aan die niet in de gaten hebben dat ze rondjes  om hetzelfde schap met rookworsten aan het lopen zijn.

zaterdag 21 januari 2012

De typemachine van Hemingway

Foto: Flickr, by Fugue
Sinds enige tijd tik ik op een MacBook Air van Apple. Een verfijnd apparaatje, vrijwel geluidloos en behoorlijk snel. Maar toch wringt er iets en wat er wringt is dat er niets meer wringt. Met die Apple-computers is het ambachtelijke volkomen uit het tikken verdwenen. Het gaat te soepel, te makkelijk. Je hoeft het ding bij wijze van spreken alleen maar aan te zetten en er zachtjes tegen te blazen, de letters verschijnen moeiteloos op het scherm als in een Harry Potter film.

  Mijn oude pc moest eerst vijf minuten opladen voordat ik er uberhaupt iets mee kon doen. Mooie vijf minuten: wat ga je doen als het beest zichzelf met veel piepen en steunen leven in geblazen heeft? Je zet nog een kopje koffie, je denkt wat na. Woorden vormen zich in je hoofd.
  Eindelijk groen sein: het schrijven kan een aanvang nemen.
  Heb je niets te vertellen, dan kijk je wel uit om het ding aan te zwengelen, zonde van de moeite. Maar zo'n Apple'tje staat altijd voor je klaar. Een banale oprisping die hoognodig de wereld in geslingerd moet worden? Tien seconden later staat hij op het net. Levensgevaarlijk.

  Je gaat ouwehoeren. Je tikt maar wat weg. Als een roddeltante hoest je hele lege vellen vol, je raakt verslaafd aan het gemak waarmee je kan creëren.
  Wat was er gebeurd met ' The old man and the sea' als Hemingway een Apple had gehad? Als hij niet met bloed zweet en tranen zijn teksten op een typemachine had moeten rammen, of met een pen door het papier had moeten krassen?
  'Vanochtend had ik obstipatie #dat heb ik weer' had het boek waarschijnlijk geheten, of 'sommige mensen kunnen echt zo ontzettend onbeleefd uit de hoek komen, vind ik tenminste.'
  Laatst zat ik tegenover twee jongens in de trein. De ene belde met iemand: ze zouden wat later komen. 'Justin moet nog even naar de schoonheidsspecialiste' , hoorde ik hem zeggen. Ik grinnikte: die zat zijn vriend even te fokken. Ik keek op: doodserieuze smoelen. Justin moest echt even naar de schoonheidsspecialiste, en had er geen moeite mee dat zijn vriendje dat aan de hele trein meedeelde.
  De Apple-isering van de samenleving: alles moet piekfijn afgewerkt zijn en alles is interessant. En nu genoeg geouwehoerd, tijd om een vis te vangen.
  Gelukkig is mijn Apple'tje handzaam mee te nemen.

vrijdag 20 januari 2012

De jeugd van tegenwoordig


Foto: flickr, by From Great Beyond
Autobom vanwege geweigerde milkshake 
 
Een 12-jarige jongen uit Goes heeft gisteren zijn ex-vriendinnetje opgeblazen met behulp van een autobom. De moeder van het slachtoffer ligt zwaargewond in het ziekenhuis. 'Ze wilde niet met mij naar McDonalds om een milkshake te drinken', lichte de jongen zijn daad toe. 'Dat was natuurlijk een klap recht in mijn gezicht.'
Nadat de jongen nog een paar keer aan had gedrongen om toch samen naar de McDonalds te gaan, had hij in opperste wanhoop nog een briefje door de bus van zijn grote liefde gestoken. 'Daarop vroeg ik of het aan mij of aan de milkshake lag', aldus de jongen met tranen in zijn ogen. 'Toen daarop geen antwoord kwam wist ik wel hoe de vlag erbij hing.'
De autobom had hij met behulp van het internet in een half uurtje onder de Volvo aan de Erasmus straat geknutseld. 'Ik was net op tijd klaar, ik wist dat ze naar vioolles moest.' De jongen stond van een afstand toe te kijken hoe zijn ex-vriendin de lucht invloog, waarna hij er op zijn skateboard vandoor ging. Een uur later stond de politie al aan de deur. 'Ze hadden mijn profiel op Facebook gechecked. Daarop had ik aangegeven dat ik er kapot van was en dat ze er van langs zou krijgen. Achteraf natuurlijk stom', besluit de jongen met spijt tussen zijn tranen door.

dinsdag 17 januari 2012

Hoogtewerker

Foto: flickr, by Gerard Stolk
Sinds een week werk ik in Amsterdam, op de vijfde verdieping van een grachtenpand. Dat is behoorlijk hoog: nadat die patriciërs in de Gouden Eeuw hun felbegeerde kaveltje gekocht hadden moest er natuurlijk wel wat de lucht in gaan.
  Het gevolg is dat je in die grachtengordel snel het gevaar loopt tegen iemand op te botsten: nergens zijn er zoveel mensen te vinden die met de kin omhoog naar boven staan te turen. Glazenwassers staan met meterslange zemen de ruiten te poetsen, studenten takelen met een touw dat ze om de uitstekende haak op de punt van een dak geslagen hebben hun verweerde bankjes en houten stoelen omhoog.
  Ben je net op tijd om ze heen geslalomd en een steegje ingedoken dan moet je je meteen plat tegen de muur aanduwen: grachtengordelvrouwen vervoeren hun kroost naar de speelzaal in tractors waar ze in Brabant nog van onder de indruk zouden zijn.
  De mooiste inwoners van Amsterdam zijn zonder twijfel de katten. Ze zitten voor de ingang van winkels die om ze heen gebouwd lijken te zijn en ze kijken naar de voorbijrijdende trams en het haastig rennend volk met een mild medelijden op hun serene smoelwerk.
  Erg on-kats kijken ze zelden naar boven. Dat zijn de Amsterdamse katten blijkbaar ver voorbij, dat meelijwekkende turen naar vogeltjes. Ze laten het met liefde aan de mensen over.

zaterdag 14 januari 2012

Mythologie

Foto: flickr, by Ovando
De werkelijkheid is een waardeloze verhalenverteller, dacht ik, terwijl ik door het witte zand van de Loonse en Drunense duinen ploegde.
  Een uitstapje met de hond, die de tijd van zijn leven had. Overzichtelijke barometer van het psychische leven van de viervoeter: de grootte van de stokken die hij met zich meesleept. Is hij niet in zijn sas, dan wordt het stokje steeds kleiner. Voelt hij zich helemaal het mannetje, dan begint hij complete bomen te ontwortelen en sjouwt hij takken van vele meters met zich mee, het hoofd fier geheven: hier wordt belangrijk werk verricht.

  De hond had een brandstapel ontdekt die nodig gesloopt moest worden, zodat ik rustig de tijd had het on-Nederlandse landschap in me op te nemen. Grote witte vlakten met stuifzand en van die dorre, woestijnachtige struiken.
  In groep acht was ik, als ik me niet vergis, ook in de Loonse en Drunense duinen. Excursie, droppings, speurtochten. Toen ik met een paar klasgenootjes tijdens de zoveelste speurtocht ergens in een duinpan zat, nodigde een meisje ons uit om volgende week op haar verjaardag te komen. Ze vierde het op een boot.
   De week daarop liep ik een beetje door de zonovergoten straten van mijn jeugd te dwalen, in een licht melancholieke stemming, over een paar weken naar de middelbare school, ik werd al bijna twaalf, wat gaat het leven toch in een flits voorbij, toen er een vriendje op zijn fiets de straat in kwam scheuren.

  'Waar was je gister nou?, vroeg hij opgewonden. 'Jij zou toch ook komen?'  Ik was de verjaardag en de uitnodiging vergeten, een onvergeeflijke fout, zo bleek.
  Een jongetjes uit onze klas was van die boot in het water gedonderd. Tot op de dag van vandaag zie ik haarscherp voor me hoe het gebeurde: de boot, de reling, het water, de andere mensen, de paniek. Als ik er bij was geweest was ik het waarschijnlijk allang weer vergeten, het verhaal van mijn vriendje heeft het tot een mythe verheven waar de werkelijkheid nooit aan had kunnen tippen.
  Met een donderend geraas stortte de brandstapel in elkaar, de hond was erin geslaagd een dragende balk met zich mee te sleuren.
  Triomfantelijk keek hij me aan: heb je dat gezien? Ik had het gezien, en nu snel naar huis, om het aan het baasje te vertellen.
  Had de hond kunnen praten, dan was de stapel in de auto al tot halverwege de hemel gekomen.

dinsdag 10 januari 2012

Kamertje

Foto: flickr, by drinksmachine
Vanaf vandaag verstuur ik mijn blogs vanuit mijn werkkamer. Het is uit met het getik met het journaal op de achtergrond: Michiel heeft zijn eigen kamer gekregen.
  Wat staat er in mijn kamer?
De computer waarop ik dit schrijf, met een klein rood lampje ernaast dat ik uit de woonkamer meegenomen heb. Twee gitaren, een akoestische en een basgitaar. Een bankje, een tafeltje en een boekenkast. Een loodzwaar beeld van een farao op een ijzeren sokkel.
  Mocht er in dit kamertje een moord worden gepleegd, dan zou ik het laatste voorwerp als het meest voor de hand liggende moordwapen aanwijzen.
  Links de openslaande deuren naar het balkon aan de straat, rechts de deur naar de gang. Achter mij hangt de poster van de Beatles aan de muur, die waarop ze Abbeyroad oversteken.
  Wat schrijf ik in mijn kamertje?
  Uitgeverij de Tijdstroom brengt elk jaar een boek uit in de reeks 'Literatuur en Geneeskunde'. In deze reeks wordt onderzocht hoe 'ziekte, geneeskunde, patiënten en medici in romans, poëzie, ervaringsverhalen en films worden uitgebeeld.'
  Het is de bedoeling dat ik aan de uitgave van dit jaar ook een bijdrage ga leveren. Hiertoe bestudeer ik het werk van Mulisch. Mulisch had natuurlijk overal verstand van, dus ook van het begrip 'waarheid' in de kunst en in de empirische wetenschappen. In zijn Huizinga-lezing uit 1984 schrijft Mulisch:

   'Elke fysicus van enig belang, die een artikel op zijn vakgebied onder ogen krijgt, ziet op het eerste gezicht aan de formules -zonder ze nog bestudeerd te hebben- of het mooi is of niet, zoals een musicus dat ziet bij een blik in een partituur. Als het er mooi uitziet, is het al bijna waar.. de gang van zaken in de wetenschap heeft meer overeenkomst met de gang van zaken in de kunst dan men zou denken.'
 
Waarheid en schoonheid als bijna inwisselbare begrippen, denk ik, terwijl aan de donkere straat een lantaarnpaal als een eureka-lampje begint te branden. De Beatles op mijn Abbeyroad poster knikken bijna onmerkbaar.
  'Dat wist je toch allang',  mompelt John, terwijl hij de eerste maten van 'I am the Walrus' inzet. 
  'Goo goo g'joob, weet je wel.'

vrijdag 6 januari 2012

Discriminatie

Foto: flickr, by PabloSSt.
Ajax stelt voor om de afgekapte bekerwedstrijd over te spelen met alleen maar vrouwen en kinderen in het stadion want 'een vrouw rent niet zo snel het veld op.'
  Als er iemand met een Turkse achtergrond het veld op was gerend, had Ajax dan voorgesteld om de wedstrijd zonder Turkse supporters over te spelen? (Een niet-Turk handelt minder snel impulsief)
  Hoewel dit natuurlijk discriminatie van gigantische proporties is (één mannetje rent het veld op, die andere 40.578 zullen ook wel niet deugen), schept het een geweldig precedent. Zo worden negen van de tien geweldsdelicten door mannen gepleegd. Als je op straat loopt en je krijgt een klap voor je bek, is de kans bijzonder groot dat die niet van een vrouw afkomstig is.
  Voorstel: alleen vrouwen en kinderen mogen nog op straat, mannen eventueel onder begeleiding en onder een zwart gewaad, zodat de agressieve tronies geen onrust veroorzaken. Mannen in de auto daar houden we helemaal mee op: hoewel mannen meer aanleg hebben om te rijden, verpesten ze dit weer door hun hoge testosteron en veroorzaken ze meer ernstige ongelukken dan vrouwen.
  Sommige mannen zullen onder deze regels uit proberen te komen en hun haar lang laten groeien om zo toch in hun geliefde auto'tje te stappen. Hierdoor wordt het noodzakelijk dat elke man verplicht een grote 'M' op zijn borst gespeld krijgt.
  Dankzij Ajax is het paradijs weer iets dichterbij gekomen.

zondag 1 januari 2012

Kijken

Foto: flickr, by netzanette
Aaf Brandt Corstius vond het maar niets. Veel te ingewikkeld, en geen ontploffingen of mooie vrouwen, zoals bij James Bond. Nu heb ik al enige tijd het vermoeden dat die Corstius ernstig aan blikvernauwing begint te lijden, of misschien was ze vroeger minder goed dan ik me herinner.
  Er is een grens aan hoe lang je over je zoontje, iets dat je in een blad hebt gelezen, of iets dat je op de televisie hebt gezien, kunt ouwehoeren.
  De ironische ondertoon houdt je nog wel even overeind, maar als je maar lang genoeg doorgaat, wordt je toch gewoon iemand die over iets dat ze in de Viva gelezen heeft zit te zeuren.

  De film Tinker Tailor Soldier Spy is niet altijd makkelijk, dat is waar. Af en toe wordt 'gedragen' gewoon sloom, en om de kijker bij de les te houden moet je het niet al te ingewikkeld maken. Aan de andere kant vallen er heel wat puzzetjes op te lossen, als je je hersens een beetje laat kraken, en zitten er scenes in waar je de hele James Bond serie tevergeefs op na kan plozen.
  Zo speelt Mark Strong een fantastische rol als Jim Prideaux, een voormalig Brits geheim agent die na een mislukte missie en gemarteld te zijn in een camper woont en Frans geeft aan basisschoolleerlingen. Als hij tijdens zijn eerste les zijn naam op het bord schrijft, vliegt er een uil uit de schoorsteen het klaslokaal binnen. Alle leerlingen duiken schreeuwend weg, Prideaux pakt zonder een spier te vertrekken een honkbalknuppel en ramt het dier tegen de grond.
  Alle kinderen heffen verschrikt het hoofd af, behalve een jongetje met een brilletje dat stoicijns toe blijft kijken.
  Als Prideaux later aan het jochie vraagt waar hij goed in is, en het ventje antwoord 'niets', zegt hij:
  'You're a good watcher. Us loners always are.'
Het is een fijne samenvatting van het werk van de geheim agenten: goed kijken, waarom zweet die ober, waarom huilt dat kind niet, waarom kijkt die man niet naar wat er aan de hand is?
  Tinker Tailor Soldier Spy is een mooie film over de eenzaamheid, de vreugde en het verdriet van de echte James Bonds. Maar je moet er als publiek wel een beetje je best voor doen: goed kijken, dan zie je meer. En niet ondertussen met een schuin oog in de Viva bladeren.