donderdag 25 augustus 2011

Hersenen

Foto: flickr, by Ed Yourdon
Vandaag was ik in Amsterdam om een kijkje te nemen in de Nederlandse Hersenbank. Ik was een uur te vroeg aangekomen, om me een loer te draaien had de NS besloten vandaag precies op tijd te rijden. Voor het AMC at ik bij een restaurantje een bord friet en dronk ik een glas cola. Ik bekeek de stroom mensen van station Holendrecht richting het ziekenhuis. Medisch studenten, verpleegkundigen.
  Ook bekeek ik Amsterdammers op het terras. Amsterdammers zijn zeer kijkbaar: het zijn niet zelden geboren acteurs. Als een Amsterdammer aan een tafeltje gaat zitten, dan is dit een hele operatie. Het is niet de bedoeling dat het iemand ontgaat dat er hier iemand aan een tafeltje gaat zitten. Maar als er afgerekend moet worden komt de ware acteur in de Amsterdammer pas echt naar boven. De Amsterdammer rekent niet af, de Amsterdammer deelt zijn mensbeeld en de kijk op de wereld in het algemeen aan de ober mee, waar deze het al dan niet mee eens is, terwijl er ondertussen geld heen en weer gaat.
 
  Na mijn friet was ik nog steeds te vroeg, samen met twee journalisten zat ik in een zaaltje wat te wachten.  'Mag ik je kaartje', vroeg er een. 'Ik heb geen kaartje', zei ik.

 Toen kwam Professor Dr. Swaab ons een hand geven, het was gebeurd voor ik er erg in had.
 We kregen een rondleiding en zagen stellages vol met witte emmers. In die emmers zaten breinen. Er werd een brein uit een emmer gelicht, 'altijd een beetje intiem', zei de vrouw die het deed, wat klopte. Er is inderdaad iets intiems aan iemands brein, in tegenstelling tot bijvoorbeeld iemands knieschijf. Alsof je door goed te loeren post-mortem iemands goed bewaarde zonden alsnog zou kunnen ontdekken.
  De terugtocht was een wedstrijd tegen de regen. Richting Utrecht werd het nat, in Den Bosch scheen nog net de zon en toen ik de voordeur achter me sloot viel het ook in Den Bosch met bakken uit de hemel.
  Twee meisjes dansten in de regen op het plein, met de handen in de lucht. Jonge breinen die nog niet geleerd hebben om het weerbericht met knikkende knieen af te wachten.

zaterdag 20 augustus 2011

Spraakverwarring

Foto: flickr, by _ES
(lezerscolumn VI)

Wat is er toch aan de hand met Bas Dost? De vrolijke jongen die er twee seizoenen geleden bij Heracles nog lustig op los scoorde, is bij Heerenveen veranderd in een ongeleid projectiel dat van gekkigheid niet meer weet waar hij het zoeken moet. Voor een antwoord op de vraag wat er aan de hand is bestuderen we beelden van de training van Heerenveen.

Er wordt afgewerkt op het doel. Ron Jans staat aan de zijkant goedkeurend te kijken, één voet op de bal, de handen in de zij. Hij lijkt op een hopman die vanaf een heuvel trots naar zijn jonge woudlopers staat te turen. Spelers die langskomen krijgen een tikje, of iets grappigs in het oor gefluisterd. Als Assaïdi wat plichtmatig naar zijn trainer lacht, glimt Jans van tevredenheid. Een niet meer zo heel jonge leraar die nog prima met die opgeschoten jeugd om kan gaan, dat straalt Jans uit. En dan na de training wat wijze woorden over de vrouwtjes en voorbehoedsmiddelen. Maar waar is Dost? Ik vrees dat Dost zich ergens achter een doeltje schuilhoudt voor dit toffe perengedrag dat in de jaren vijftig al redelijk oubollig aandeed.

Het conflict tussen Jans en Dost is een klassiek generatieconflict. Waar Jans na de training het liefst zijn gitaar tevoorschijn zou halen om in de kleedkamer met zijn allen nog eens gezellig 'Kumbaya my Lord' te zingen, daar springt Dost het liefst meteen in zijn auto, om al twitterend naar huis te scheuren, waar hij gaat playstationen, hyven, tussendoor een steen door een ruit gooit om wat schoenen te jatten en gedurende die bezigheden het liefst zo min mogelijk oogcontact maakt. Er is sprake van een totale spraakverwarring. Waar Jans nog van de generatie is die contact zoekt, daar is Dost van de generatie die contact in real life allang voorbij is. Jans voelt dat hij geen enkele grip op Dost kan krijgen en het vreet aan de man.

'Hoe kan ik toch doordringen tot die jongen', piekert hij s'-nachts in bed, wat eigenlijk betekent: 'waarom vind die jongen mij toch niet aardig, ik ben een gezellige toffe peer en houd best van een vieze mop op z'n tijd.'

Hoe harder Jans contact met Dost probeert te maken, hoe gekker Dost ervan wordt. Je ziet het aan die wilde ogen, hij voelt zich niet meer veilig. Elk moment kan Jans tevoorschijn komen om een arm om hem heen te slaan, of met zijn zoveelste voorstel op de proppen komen het eens lekker uit te gaan praten. Maar Dost wil niet praten, Dost wil scoren. Mijn advies aan Jans zou dan ook zijn om de rest van het seizoen geen woord meer te wisselen met Dost. Vijfentwintig goals zijn dan gegarandeerd. Voor elke keer dat Jans met zijn begrijpende sociale werkergezicht tot de zielenroerselen van Dost probeert door te dringen, kan je er een doelpunt vanaf trekken.

zaterdag 13 augustus 2011

Treinen

Foto: flickr, by Leonard John Matthews
Co Adriaanse: een man waar je op kan rekenen in barre tijden. Waar de tijdsgeest die van 'geen blad voor de mond en als ik een flatscreen tv wil dan pak ik een flatscreen tv'  is, daar heeft Co een prettige 'tongue in cheek' jaren vijftig uitstraling. Groot verschil met Louis van Gaal: Louis gelooft heilig in zijn eigen gedachtenspinsels. Dat maakt het kijken naar de tirades van van Gaal ook wat ongemakkelijk, het begint leuk, maar na een tijdje ga je je toch bezorgd afvragen of er niet iemand gebeld moet worden.
  In tegenstelling tot Louis, weet Co precies waar hij mee bezig is. Je ziet het aan die pretoogjes, aan het aanloopje dat hij neemt: hij heeft weer iets verzonnnen en hij is er zelf erg tevreden over, hij weet dat er om gelachen zal worden maar dat kan hem bij voorbaat al helemaal niets schelen.
  Wat in zijn nieuwste inzicht?

'Ik zag twee lange sprinters voorbij komen. In het voetbal kun je dan wel op een langskomende trein springen, maar je hoort ze niet te zien vanaf het veld. Dat is levensgevaarlijk, want het leidt de spelers af”, aldus Adriaanse. FC Twente gaat doeken voor de openingen hangen om de treinen aan het zicht te onttrekken.'

Je ziet hem op het trainingsveld naar die treinen loeren en denken: hier moet ik wat mee. Ook mooi: de subtiele verwijzing naar de uitspraak van Ronald Koeman die als trainer ineens op een 'langskomende trein' sprong, oftewel zijn zakken in Spanje ging vullen en PSV de tering liet krijgen.
  Overigens ben ik het helemaal met Co eens: langskomende treinen, die zijn levensgevaarlijk. Zo stond mijn oom Ferdinand in de jaren zeventig in Amsterdam zijn heg te knippen, toen er ineens een trein langsdenderde. Mijn tante Ria draagt sinds die tijd een prothese als topje van haar neus. In de jaren tachtig werd dit geheim aan mij meegedeeld, iets wat me natuurlijk eindeloos fascineerde. Op familieverjaardagen zat ik vanachter een bank gespannen naar het topje van die neus te turen, in de hoop dat het er misschien af zou vallen. Wat de verjaardagen in die tijd extra pijnlijk maakten, was het feit dat mijn vader op zolder een gigantische treinenverzameling had.
  Aangezien mijn vader en oom Ferdinand begin jaren tachtig gebrouilleerd waren geraakt na een heftige discussie over het Ardenne-offensief, ging mijn vader op zolder met zijn treinen spelen als zijn zwager op de koffie kwam.
  Hij had zo'n ouderwetse perronfluit waar hij tijdens die bezoeken extra driftig op leek te blazen. Het snerpende geluid trok het hele huis door, en elke keer verstijfde mijn tante en bracht ze in een reflex haar hand naar haar neus.
  Het gefluit van mijn vader ten spijt hebben we echter nooit op de grond gelegen om het topje van mijn tantes neus te zoeken.

woensdag 10 augustus 2011

Gelogen

Foto: flickr, by Thomas Hawk
When I 'm watchin' my TV
And a man comes on to tell me
How white my shirts can be
But he can't be a man 'cause he doesn't smoke
The same cigarrettes as me

- (I can't get no) satisfaction - Rolling Stones



Footlocker

Een jongen loopt door de straten van Londen. Hij is depressief: hij heeft geen mooie sportschoenen. Hij is werkeloos en de hele dag kijkt hij tv. Op tv ziet hij dat jongens zonder mooie schoenen loosers zijn. Jongens met mooie schoenen hebben wel een knappe vriendin, zien er goed uit en hebben een belangrijke baan.
 
  Er vliegt een steen net langs zijn hoofd: er wordt gereld. De jongen denkt: 'dit is mijn kans' en zoekt de eerste de beste Footlocker op. Hij steelt drie paar schoenen, hij neemt de tijd om de goede maat uit te zoeken. Met de schoenen onder zijn t-shirt rent hij naar huis. Op zijn kamer doet hij zijn nieuwe schoenen aan. Hij gaat voor de spiegel in de kamer van zijn zusje staan. Beneden maken zijn ouders ruzie, zijn vader is dronken. Hij loopt van de ene kamer naar de andere. Bij de buren klinkt ook geschreeuw, iemand in de straat heeft hard een radio aanstaan. Het zijn de Rolling Stones, hij heeft een pesthekel aan de Rolling Stones. Hij trekt zijn schoenen weer uit, zet ze op een tafeltje en zit er even naar te staren.
  Footlocker heeft gelogen: hij voelt zich nog steeds een looser.

donderdag 4 augustus 2011

Hoogst haalbare

Foto: flickr, by ShawnOster
Er stond gisteren een belangrijk inzicht in de Volkskrant. Chris Buur analyseerde zijn coming-out en de manier waarop de samenleving daarop reageerde. Hoewel min of meer geaccepteerd, is homosexualiteit nog steeds een heikel punt:

'Uiteindelijk wordt je toch gezien als een net niet geheel gelukt mens.'

Als samenleving zijn we volgens hem nog niet bij fase 4 van acceptatie aanbeland: 'Het recht op vanzelfsprekendheid.' Deze fase speelt zich niet af op het gebied van verbieden en jurisdictie, maar meer op het terrein van de goede smaak:

'Zoals je met mes en vork eet omdat dat voor iedereen prettiger oogt... zo zou er ook een onuitgesproken sociale veroordeling moeten komen te staan op de minachting van homo's.'

In zijn boek 'The Honor Code. How Moral Revolutions Happen', betoogt filosoof Anthony Appiah dat morele revoluties niet plaatsvinden door een verandering van inzicht, maar doordat bepaald gedrag op een gegeven moment gewoon 'not-done' is. Zo zou er in China een einde zijn gekomen aan de lange traditie van het afbinden van vrouwelijke voeten, niet omdat men dit op een gegeven moment als erg vervelend voor de vrouwen begon te ervaren, maar omdat men vreesde zich in de ogen van andere landen belachelijk te maken met dit gebruik. Over het algemeen kan het welzijn van een ander individu de mens gestolen worden, maar als het slecht behandelen van het andere individu hem in de ogen van de maatschappij belachelijk maakt, dan houdt hij er snel mee op.

Wanneer het beledigen van homo's iets is geworden als het met je handen naar binnen proppen van eten, je voelt misschien wel de behoefte maar je houdt je in, dan is de acceptatie voltooid.