maandag 29 maart 2010

Beschermengel

Het leven valt niet mee, de laatste tijd. Toen ik vanmorgen de nieuwe Volkskrant op tafel legde, zag ik ook nog eens dat Arnon Grunberg een column op de voorkant heeft gekregen. Ik ben een grote fan van Grunberg, maar ik moest er toch een beetje van schrikken, zo vroeg in de ochtend. Omdat ik ook al zijn boeken heb, en geregeld zijn weblog lees, vroeg ik me af of Arnon Grunberg mijn beschermengel zou kunnen zijn. Ik zou graag een beschermengel willen hebben, maar Arnon Grunberg is toch niet de eerste persoon waar ik aan zou denken.

Je moet je angsten onder ogen komen, dus ik heb ze uitgeproken.

Arnon Grunberg gaf de volgende reactie:

'I’m on this planet to protect you, M. Hordijk, that’s why I’m everywhere.'

Het maakt het er allemaal niet rustiger op.

donderdag 25 maart 2010

Obsessie

Hoewel ik groot fan ben van W.F. Hermans, ben ik niet kapot van het boek dat ik net gelezen heb: Au Pair. Ik denk dat dat komt doordat de hoofdpersoon uit Au Pair, Paulina, niet zoveel wil. Ok, ze wil Au Pair zijn, Frans leren en kunstgeschiedenis studeren, maar dat is het wel zo'n beetje. Voor de rest overkomt alles haar: dodelijk voor een spanningsboog.

Als je niet weet wat een hoofdpersoon wil, kan je ook niet meeleven en anticiperen op de gebeurtenissen. Andere (naar mijn idee betere) romans van Hermans hebben wel hoofdpersonen die iets willen: Osewoudt uit de Donkere Kamer wil een verzetsheld zijn (wat grandioos mislukt), Alfred uit Nooit meer slapen wil in de voetsporen van zijn vader treden middels wetenschappelijk onderzoek (wat grandioos mislukt) Sita uit Talloos veel Miljoenen wil schrijfster worden (wat jammerlijk mislukt) en haar man, Clemens, wil in hetzelfde boek hogerop de academische ladder komen (wat tamelijk treurig mislukt).

Allemaal geweldige mislukkingen, die zo geweldig zijn omdat de hoofdpersonen zo graag iets willen. Alleen als je graag iets wilt, kan je grandioos mislukken, en kan de lezer grandioos meegenieten.

Hetzelfde geldt trouwens voor film. Ook hier maakt het niet zoveel uit wat een hoofdpersoon wil, of het nou het redden van de wereld is, het terugvinden van je verleden of het kopen van alcohol met een vals identiteitsbewijs, de spanningsboog wordt vooral veroorzaakt door hoe graag de hoofdpersoon iets wil, niet door wat het is, daardoor kan het kopen van een paar flessen wodka net zo spannend zijn om naar te kijken als iemand die de wereld moet redden.

Maar iemand die niets wil, dat is echt de dood in de pot: geen goed verhaal zonder een goede obsessie.

dinsdag 23 maart 2010

Benieuwd

Op nu.nl staat vandaag dat treinreizigers ontevreden zijn over de toiletten in de NS treinen:

"Vooral het gebrek aan hygiëne, het feit dat de trein beweegt en de beperkte ruimte weerhouden de reizigers."

Ik ben erg benieuwd hoe de NS het feit dat de trein beweegt gaan aanpakken.

maandag 22 maart 2010

Slecht nieuws

'Ik heb slecht nieuws', zei de stem aan de andere kant van de virtuele lijn.

'Hij bevindt zich in een deplorabele staat. Ik heb gedaan wat ik kon, maar als er nu weer iets gebeurd, zou ik er langzamerhand aan gaan denken om afscheid te nemen.'

Ook fietsenmakers moeten soms slecht-nieuws-gesprekken voeren.

vrijdag 19 maart 2010

Moordenaars

Via Frits Abrahams ben ik eens wat Neil Young gaan luisteren, ik kwam onder meer onderstaande video tegen, had het nummer vreemd genoeg nooit gehoord.



Afgezien dat het een prachtig nummer is, deed Young me ook onweerstaanbaar ergens aan denken. Opeens wist ik het: Kurt Cobain. De manier waarop hij die gitaar vasthoudt, de manier waarop hij kijkt en zelfs die onderkaak die af en toe wat heen en weer schuift. Hoewel het natuurlijk andersom is: Cobain imiteert blijkbaar Young, hij citeert hem ook nog in zijn zelfmoord (?) briefje:

'It's better to burn out than to fade away', wat volgens de complottheoretici echter ook kan slaan op een aankondiging van een afscheid als artiest, waar Cobain over nadacht, en wat vervolgens door zijn moordenaars gebruikt zou kunnen zijn als zelfmoordbriefje, maar dat is weer een ander verhaal.

dinsdag 16 maart 2010

Humbug

In De Gids van oktober/november 2009, helemaal gewijd aan Maarten 't Hart, vorig jaar 65 geworden, pleit 't Hart in een interview voor literatuur waarin aan de hand van concrete beelden uit de buitenwereld, beschrijvingen worden gegeven van iemands gemoedstoestand.

Bijvoorbeeld:

'Daarop voerde het pad langs lange rijen donkere vensters, afgewisseld met torens, die zelf nog weer torentjes hadden, en overdekte ingangen van zonderlinge gedaanten, waar oude stenen leeuwen en vreemde monsters oprezen uit donkere holen en gromden tegen het avondduister boven de wapenschilden die zij in hun klauwen hadden.'

- Bleak House, Charles Dickens.

't Hart hierover:

'Kijk, dat is het echte schrijven, en ik wou dat ik het zo kon, je geeft niets anders weer dan wat iemand ziet en hoort... en dat doe je zo scherp mogelijk, met aandacht voor de kleinste details, en daarmee definieer je haarscherp iemands gemoedstoestand zonder maar te verwijzen naar woorden of uitdrukkingen die daarvoor gebruikelijk zijn, zoals "ik voelde mij ellendig" of "Ik was opgetogen", of noem maar op wat je zou kunnen verzinnen om een stemming onder worden te brengen'.

Het gebruik van woorden om iets anders te zeggen dan waar de woorden voor staan, doet denken aan wat Wittgenstein over taal heeft gezegd. Volgens Wittgenstein is de emotionele lading van een woord de belangrijkste betekenis van een woord, en mensen die niet meer emotioneel met woorden verbonden zijn, die bijvoorbeeld niet meer geraakt kunnen worden door scheldwoorden, die woordgrapjes niet snappen of niet gaan huilen bij zielige verhalen, hebben volgens Wittgenstein zelfs 'hun ziel verloren'.

Ook 't Hart betreurt dat er tegenwoordig zelden meer zo geschreven wordt:

'Maar ik wed dat men, als je nu zo zou (kunnen) schrijven, niet eens zou kunnen begrijpen wat je beoogt omdat alles er thans duimendik bovenop moet liggen en je al haast een vader en een zoon met twee stenen tafelen op weg moet sturen van Rome naar Jeruzalem om die aldaar af te leveren om iedereen te overbluffen. Maar mij overbluf je daar niet mee, ik denk alleen maar: wat een misselijkmakende humbug...'

Volgens mij weet ik wie die laatste opmerking in zijn zak kan steken, en als hij de Gids leest, zal hij wellicht even zijn pijp uit zijn mond genomen hebben om bedenkelijk te kunnen fronsen.

zondag 14 maart 2010

Gezellig

Jan Joost van Gangelen. Wat is er toch met die jongen? Hij zit daar bij Eredivisie Live, en hij heeft het in de eerste plaats reuze naar zijn zin.

'Stuntje bij Twente, Joost?'

'Hey, jongens, haha, nou stuntje, ja zeg, dat kan je wel zeggen, tenminste, het leek er even op, haha, maar Twente heeft die ene, jeweetwel wie ik bedoel, Ruiz ja, haha, wat een rakker is dat toch, en die heeft er toch weer twee in liggen hoor.'

Ik weet niet wat het is, maar ik word hier erg agressief van.

Hij is ook altijd geinteresseerd in de verkeerde dingen: wat voor schoenen de spelers aan hebben, en of twee trainers die ruzie met elkaar hebben elkaar wel of geen hand gaan geven. Jan Joost ziet voetbal in de eerste plaats als een soort gezellig curiosum, waar je van een afstandje een beetje naar kan turen en wat behoorlijk tof kan zijn, een dagje op de ijsbaan, bakje snert erbij, reuze leuk allemaal.

Helemaal erg wordt het, als Jan Joost in gesprek gaat met Humerto Tan. Als die twee eenmaal beginnen, verbaast het je niets als Jan Joost ineens een theepot tevoorschijn haalt: 'suiker, Umberto?' 'een klontje graag.'

En maar giebelen over die gekke broekjes, of het rare kapsel dat die ene voetballer zich nou weer aangemeten heeft.

Het feit dat jongens als Jan Joost en Umberto doodgemoedereerd over voetbal mogen babbelen, toont aan dat het met de feminisering in Nederland wel goed zit. Feminisering: ander woord voor 'laten we het vooral gezellig houden.'

Terwijl als voetbal een ding is, is het niet gezellig. Vijftig jaar geleden had Gert Jan Verbeek die Jan Joost allang drie keer met zijn ontplofte föhn hoofd in de toiletpot geduwd, Humberto hadden ze in zijn dure herenslip op het dak van de studio gezet.

Lichtpuntje in de duisternis: Johan Derksen. 'Als voetbal cabaret wordt, haak ik af', verkondigt de snor geregeld, en hoewel hij soms behoorlijk uit de bocht kan vliegen, is een laatse restje ouderwets mannelijk chauvinisme een verademing naast al die tuttige halve dametjes.

maandag 8 maart 2010

Irritant

Het waren jongens van Marokkaanse afkomst met een Limburgs accent. Ze praatten over iemand die een kraak had gezet, het was een spannend verhaal. Ze zouden zelf ook wel eens een kraak willen zetten, ze boden tegen elkaar op hoe ze dat zouden doen. De dader zat nu in de bak, maar dat maakte het alleen maar mooier.

De andere mensen in de coupé zaten te lezen. In het bankje naast ons draaide een meisje ingespannen de bladzijden om. Een van de jongens schoof ongemakkelijk heen en weer.

‘Iedereen zit hier te lezen man.’

Hij keek nog eens naar het meisje. Ze keek niet naar hem, ze keek naar haar boek.

‘Daar hou jij niet van hè?’

Hij lachte naar zijn vriend.

‘Nee man, vet irritant.’

Hij keek nog eens naar het meisje dat zijn bestaan maar niet wilde erkennen en tuurde lichtelijk verongelijkt uit het raam. Als het aan hem zou liggen, zou hij dat lezen zo snel mogelijk verbieden, zag je hem denken.

donderdag 4 maart 2010

Vergeten voetballers

Ineens is hij weer opgedoken: Andy van der Meijde. Jarenlang niets van gehoord - of gezien, behalve wat vage berichten bij rubrieken als RTL-shownieuws of Boulevard, wanneer zijn vrouw onverwachts een kameel had gekocht, of er ingebroken was en er acht gouden rolexen waren gestolen.

Ook terug: Ugur Yildirim! Wie? Ugur Yildirim, hij gaat spelen voor FC Oss. Je weet wel, die knappe rechtsbuiten van Heerenveen, hij moest kiezen voor het Turkse elftal of voor het Nederlandse, het werd een zaak van nationaal belang, hij zou ons probleem op rechts op gaan lossen, Marco van Basten zag het in hem zitten.

Langzaam verdwijnen ze uit je blikveld, deze ooit veelbelovende voetballers, ze worden een jaartje uitgeleend, of ze raken geblesseerd. Misschien is hun talent toch niet zo groot als we allemaal dachten en worden ze nog een jaartje uitgeleend, deze keer naar een Zwitserse club ‘waar ze heel veel kunnen leren.’ Het gaat geruisloos, ze verdwijnen als dauw in de ochtendzon, je bent ze eigenlijk totaal vergeten tot je op een dag bij de snackbar op een broodje kroket zit te wachten en je ineens bij jezelf denkt: ‘Quincy Owusu-Abeyie’.

Die wervelstorm van dat jeugdtoernooi, waar is die jongen toch gebleven?

In de boeken van Carlos Ruiz Safron is er een Kerkhof der Vergeten Boeken, zou er ook een Veld der Vergeten Voetballers zijn? Een donker en drassig veldje, waar altijd een dichte mist boven hangt. Ugur Yildirim geeft er al jaren scherpe voorzetten van rechts, die elke keer weer snoeihard binnen worden gekopt door Nikos Machlas. Andy van der Meijde draait er van de vroege ochtend tot de late avond ballen van links in de rechter kruising en Quincy Owusu-Abeyie raast als een schim langs de zijlijn, van voren naar achteren en weer terug, elke dag, elke week van elk jaar, als een losgeslagen Sisyphus, de steen veranderd in een bal.

Ben je eenmaal op het Vergeten Veld beland, dan kom je er nooit meer weg. Tot in de eeuwigheid wordt je gecoacht door Mark Wotte, en na de wedstrijd die nooit eindigt, doet Hans Kraay Sr. de analyse, in een pak met grijze streep, terwijl de avond valt en George Baker zingt over een Little Green Bag.

woensdag 3 maart 2010

Reallife Soap

Beste Wesley,

mijn oprechte advies is: doe het niet. Het kan alleen maar in je nadeel werken.We hoeven niet te zien hoe je in je fluwelen kamerjas de Telegraaf uit de bus pakt. We hoeven niet te zien hoe je met ingehouden adem naar een slechte B-film zit te kijken, of jezelf door de nieuwste John Grisham heen probeert te werken. En wat we al helemaal niet hoeven te zien, is hoe je ’s-avonds laat nog plichtsgetrouw in je Hummer springt om voor Yolanthe die ene, je weet wel, die lekkere, kaviaar te halen, die je met je stomme kop weer was vergeten bij de ‘Delicato’.

Want laten we eerlijk zijn: zij heeft natuurlijk de broek aan. En dat is misschien nog wel het ergste: geen voetballer neemt je meer serieus, als ze gezien hebben hoe ze je dwingt om je servet op je broek te vouwen, of hoe ze je toesnauwt dat je vriendelijk moet lachen, als Ivo Niehe weer eens voor de deur staat. Afgezaagd zul je worden, die Italianen liggen al dubbel als je eraan komt hollen: ‘lachen Wesley’, zullen ze roepen, ‘en niet zo zuur kijken hè, als opa het potje Ganzenborden wint.’

Al je krediet, heel dat zorgvuldig opgebouwde image van serieuze voetballer zal in één keer zijn verdwenen. Natuurlijk, ik snap de verleiding wel. Droomhuwelijk. Droompaar. Penthouse in Italië, en we zijn zo gelukkig met elkaar. Maar beelden liegen niet, Wesley, en de mensen zijn niet achterlijk. Die snor van Voetbal International roept nu al te pas en te onpas dat je een ‘starfuckertje’ hebt opgelopen, alsof je met een nare worm uit een donker Afrikaans land bent teruggekomen, en dat zal met zo’n reallifesoap alleen maar erger worden.

Tenzij het echte liefde is natuurlijk. Tenzij jullie elkaars soulmate zijn, samen lange wandelingen door de parken van Milaan maken, waarbij jij Yolanthe op een bankje in de zon je zelfgeschreven poëzie voorleest. In dat geval heb ik helemaal niets gezegd, en kijk ik uit naar de eerste aflevering: de Eerste Kus,

Vriendelijke groet,